Thalia terug van weggeweest

De gevel van de voormalige bioscoop Thalia (1915-1972) verkeert nog in prima staat, zo bleek

Door en

De gevel van de voormalige bioscoop Thalia (1915-1972) verkeert nog in prima staat. De bijzondere ontdekking werd afgelopen maandag gedaan, nadat de Wijk Ontwikkelings Maatschappij (WOM) de gevel van het pand aan de Boekhorststraat had gestript. Tevoorschijn kwam een fraaie façade met een rijk verleden, het aangezicht van een roemrucht theater.

Theater Thalia dateert uit de oertijd van het bioscoopbedrijf, toen de Boekhorstlaan nog een uitgaansstraat was met in sommige kringen een enigszins bedenkelijke reputatie. Al voor Thalia kon je op hetzelfde adres, in het in 1911 opgeleverde pand, films zien toen de bioscoop nog Cinéma Américain (vanaf 1912) heette. Andere bioscopen in de straat waren de Japansche Bioscoop (op nummer 25), Alhambra, het Casino (beide op nummer 98) en Roxy (1932), Royal (1935) en Hollywood (1947).

In deze zalen was veel meer te beleven dan alleen films. Geregeld waren er boks- en worstelpartijen, waarbij het publiek heftig meeleefde. Dát is tot het laatst zo gebleven. In 1920 bezocht schrijver Louis Couperus een van de zalen, die toen de naam Alhambra had, om de beroemde worstelaar Rinus van Riel aan het werk te zien. Van Riel was de eerste Nederlandse worstelaar met een internationale carrière en was met name in Moskou en Sint Petersburg een beroemdheid. De familie van Couperus was not amused, de Boekhorststraat, ‘dat dééd je niet’.

Toch waren er aan de bioscoopgeschiedenis van de straat grote namen verbonden. Zoals die van Loet Cordell Barnstijn, de eerste en misschien wel enige filmtycoon die Nederland heeft gehad. Zijn echte naam was Lodewijk Cohen. Van de opening op 10 juli 1915 tot 1921 was hij directeur van Thalia.

Barnstijn was een pionier op filmgebied, hij ontwikkelde de Loetafoon, een apparaat om films van geluid te voorzien. In 1931 produceerde hij de eerste Nederlandse geluidsfilm en vier jaar later kocht hij het landgoed Oosterbeek op de rand van Den Haag en Wassenaar en bouwde er twee studio’s. Al voor de Tweede Wereldoorlog vestigde hij zich in New York, waar hij in 1953 overleed.

Lege colaflesjes in Thalia

Films die de eerste jaren in het roemruchte theater op het doek verschenen, waren onder meer het vijf kwartier durende ‘De zonde der jeugd’ (‘Ungdom og letsind’, Denemarken, 1911) en ‘De dankbaarheid van den indiaan’ (VS, 1913, regie W. Bauman).

 

Hartstikke leuk dat ze de straat op deze manier mooier maken. Kijk toch eens wat een prachtige gevel!
Voorbijgangster Thalia

 

De geschiedenis van Thalia als volksbioscoop bleef ook na de oorlog overeind. Met groot succes draaiden er de toen populaire westerns van Roy Rogers, die op evenveel enthousiasme uit de zaal (460 zitplaatsen) konden rekenen als de worstelaars van weleer. Lege colaflesjes rolden over de vloer naar voren en af en toe knalde er eentje tegen het projectiescherm. Er was in Thalia altijd wat te beleven. In 1957 werd de oorspronkelijke gevel bedekt, het historische vooraangezicht kreeg een modern uiterlijk.

In november 1972 sloot de bioscoop zijn deuren. Vervolgens verschenen een herenmodezaak en het Broekenhuis in het pand. Nadat de Boekhorststraat 47 in 1981 werd getroffen door een brand, was het onzeker wat er nog overbleef van de historische gevel. Nu het WOM deze gestript heeft, blijkt dat verrassend veel te zijn.

De openbaring van de historische gevel trekt veel bekijks. “Hartstikke leuk dat ze de straat op deze manier mooier maken. Kijk toch eens wat een prachtige gevel!”, spreekt een voorbijgangster opgetogen. Het plan is nu om de gevel in ere te herstellen. Op de begane grond van het momenteel leegstaande pand moet een speelplaats voor kinderen gecombineerd worden met horeca. Daarboven komen appartementen.

Bronvermelding:
Cinema Context, hoofdredactie: Karel Dibbets, web: www.cinemacontext.nl

 

Standaardportret
Bekijk meer van