[Recensie] De kwestieuze erfenis van Lucebert
‘Hij maakte geen schoon schip, zoals Günter Grass, een ander boegbeeld in de kunst, wel deed.’
Een mythe viel in scherven vorige week, toen de biografie over Lucebert verscheen. Het was voorpaginanieuws dat de dichter/kunstenaar in de oorlog enthousiast was geraakt voor Hitlers streven naar de übermensch en zich vrijwillig voor de Arbeitseinsatz had aangemeld. Toen hij ontnuchterd terugkeerde in Nederland, deed hij er met een smoes het zwijgen toe. Hij maakte geen schoon schip, zoals Günter Grass, een ander boegbeeld in de kunst, wel deed, en nam zijn geheim mee in zijn graf. Dat stilzwijgen is nu ruw verstoord. De voorvechter van het vrije woord, de rebel van het ongecensureerde beeld, de man die zo’n onuitwisbaar stempel drukte op het naoorlogse kunstklimaat is plotseling in een kwestieus licht komen te staan. Elke bewonderaar moet zijn houding opnieuw bepalen.
“Hij blijft toch mijn vriend,” reageerde een geshockeerde Remco Campert, en veel andere schrijvers vielen hem bij. Volgens Ilja Leonard Pfeijffer heeft iedereen het recht zich te vergissen en laat Lucebert’s werk zien dat het door een innerlijk conflict aan sterkte en intensiteit heeft gewonnen. Ook biograaf Wim Hazeu oordeelt opvallend mild. Hij wijt de dwaling aan Lucebert’s eenvoudige afkomst en een puberale ontvankelijkheid voor grootse idealen, maar, zo benadrukt hij: Lucebert heeft er niemand schade mee berokkend en na de oorlog debuteerde hij als een ander mens.
Toch zullen ze bij galerie Nouvelles Images op het Westeinde niet blij zijn geweest. De biografie leek een prachtige aanleiding om de schilder Lucebert weer eens prominent onder de aandacht te brengen. De galerie vertegenwoordigt Lucebert al sinds 1974 en beheert in opdracht van de erven de nalatenschap. Wim Hazeu verklaarde zich bereid om de retrospectieve tentoonstelling te openen en deed dat ook met verve (over de misstap in de oorlog zweeg hij in alle talen).
Met smakelijke anekdotes schetste Hazeu het beeld van twee jonge schilders, Lucebert en Anton Martineau, die in 1948 op de bonnefooi naar Frankrijk vertrokken om zich te onttrekken aan het belegen vaderlandse kunstklimaat. Alles zat de charmeurs mee. Ze kregen gratis onderdak in een romantische bouwval en de burgemeester van het dorp organiseerde een tentoonstelling. Ook bij zijn terugkeer had Lucebert over belangstelling niet te klagen, maar dat gold vooral voor de poëzie. Daar kwam hij binnen als een komeet, schreef dichter, schrijver en journalist Gerrit Kouwenaar later.
Internationaal podium
Lucebert had een zeldzaam dubbeltalent. Hij kon toveren met woord én beeld. Als voorman van de experimentele schrijvers werd hij tot de ‘keizer van de Vijftigers’ uitgeroepen, terwijl hij met zijn expressieve manier van tekenen en schilderen aansloot bij de Cobraschilders. Vriend Karel Appel, die zijn connecties zorgvuldig onderhield, loodste Lucebert naar een internationaal podium.
Ook Willem Sandberg, de legendarische directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, maakte zich sterk voor hem en bracht hem op een presenteerblaadje naar New York. Door vliegangst zag Lucebert echter af van een persoonlijk bezoek en hoewel hij een tijdlang meedraaide in het mondiale circuit, trok hij zich meer en meer terug in zijn twee werkhuizen. Pendelend tussen Bergen (Noord-Holland) en Spanje kwam er een gigantisch oeuvre tot stand, waarvan veel nog niet in de openbaarheid is gebracht.
Lucebert
Uit die erfenis laat Nouvelles Images nu een selectie zien. Met veertien schilderijen, vierentwintig tekeningen en tien stuks keramiek treedt de kunstenaar weer vol in het daglicht. Het Stedelijk Museum, dat een enorme collectie van hem bezit, doet daar nauwelijks nog wat mee. Strijdlustig besloot Hazeu zijn toespraak met de kreet ‘Lucebert terug in het Stedelijk!’, maar of het ervan komt, is de vraag.
Als tekenaar is hij nog altijd weergaloos. Het valt echt niet mee om pen en penseel te vólgen in plaats van te sturen, maar de spontaniteit spat eraf. Jammer dat de media er destijds geen vaste plek voor hebben ingeruimd, zoals dat Saul Steinberg in The New Yorker wel vergund was. Diens speelse aanvallen op de rede saboteerden het denken in vooropgezette patronen en oefende een enorme invloed uit op een belangrijk podium voor intellectuele discussie. Helaas houdt men in dit domineesland slechts van moralistische spotprenten die het eigen gelijk staven.
Innerlijke worsteling
Als schilder overtuigt Lucebert minder. Je ziet hem zwoegen in trage olieverf. Zijn kwikzilveren associatievermogen wordt in dat medium afgeremd, waardoor zijn schilderijen iets modderigs krijgen. Zijn innerlijke worsteling komt hier wel het sterkst naar boven. Lucebert zet de mensheid neer als een gevaarlijke diersoort.
Wat beduidt ‘De traan’ die over het jukbeen van een man biggelt? Met op elkaar geklemde tanden stretcht de mond zich naar de traan toe. En dat terwijl de glazen knikkertjes in de ogen heen en weer rollen als kogels in een flipperkast, maar ons niet aankijken. Zo’n verontrustend, wringend beeld illustreert Ian Buruma’s gelijk. ‘Pas op met eisen van fatsoen, dat leidt tot kitsch,’ schrijft hij in de NRC. Zelfs Rembrandt had akelige karaktertrekken (hij dumpte Hendrikje Stoffels in een gekkenhuis), maar dat maakt hem als kunstenaar niet waardeloos.
Door de commotie zou een belangrijk facet van deze expositie haast verloren gaan. Ga vooral ook kijken naar het werk van jonge kunstenaars die als ‘artist in residence’ een periode in Lucebert’s werkhuis mochten verblijven.
Getuige haar collages vangt Frederique van Rijn de echo van Lucebert nog moeiteloos op en Remco Campert, haar grootvader, zocht er Lucebertiaanse dichtregels bij. Ook de video van Bojan Fajfric boeit door het monomane zoeken naar het ongrijpbare karakter van de kunst. Van die sfeer is het werkhuis van Lucebert doordrongen. Misschien is dat huis wel zijn belangrijkste erfenis: als plek om in de eigen ziel te kijken. ‘We leven allemaal met een geheim dat we niet kunnen prijsgeven,’ schrijft Haruki Murakami in zijn laatste boek.
‘Lucebert & Bojan Fajfric, Peggy Franck, Arjan van Helmond, Frederique van Rijn’, Galerie Nouvelles Images, nog te zien tot en met 17 maart. Meer informatie: www.nouvellesimages.nl
Wilt u meer lezen? Neem dan een abonnement op DHC.