Interview Jiří Kylián: ‘Het is makkelijker om met woorden te liegen dan met je lichaam’
Festival ‘Celebrating Kylián!’ is een eerbetoon aan meesterchoreograaf Jiří Kylián die 21 maart zijn zeventigjarige verjaardag viert. In een zeldzaam uitgebreid interview vertelt hij over zijn jeugd in Tsjecho-Slowakije en zijn internationale doorbraak bij het Nederland Dans Theater. Ook zijn nieuwste liefde komt aan bod: ‘filmgedichten’ regisseren.
De voordeur staat al op een kiertje. “Kom binnen,” roept Jiří Kylián (1947) vanuit de keuken. “Ik heb alvast thee gezet.”
De meester-choreograaf van de moderne dans die nooit zo happig was op interviews, ontvangt de pers deze keer met groot enthousiasme en zelfs bij hem thuis in het Statenkwartier. Er is wel een aanleiding: ‘Celebrating Kylián!’, het grootse jubileumprogramma dat ter ere van zijn zeventigste verjaardag wordt gevierd en dat over twee weken van start gaat in het Korzo Theater.
Terwijl hij kop en schotel in de lichte serre neerzet, zegt hij: “Weet je, nu ik bijna zeventig word, denk ik: laat ik ’s wat meer van mezelf geven. Dat is goed. Dan hebben jullie ook iets om weg te gooien.” Hij glimlacht en wacht even op een reactie. Daarna: “Ja, als ik niets zeg, staat er helemaal niks op papier. Als ik een interview geef, kunnen journalisten in elk geval zelf kiezen wat ze belangrijk vinden.”
In het Engels
“Vind je het goed als we verdergaan in het Engels?”, vraagt hij als hij gaat zitten. “That’s easier for me.” Kylián spreekt bedachtzaam, maar makkelijk. Spannend vindt hij het om weer oude collega’s te spreken.
Bijna de volledige cast van NDT3 is aanwezig als ze in maart en mei ‘Last Touch First’ en ‘Birth-Day’ dansen in het Korzo Theater. “Helaas is voormalig leider van de groep Gérard Lemaître afgelopen december overleden. Hij had dit zo graag willen doen. Tegen mijn vrouw Sabine zei hij: ‘We hoeven niet zo veel te repeteren, hoor. Ik herinner me alles nog.”
Weet je, nu ik wat ouder ben, denk ik: laat ik ’s wat meer van mezelf geven.
Even pauzeert hij, daarna: “Mijn assistenten moesten heel wat balletten instuderen de komende tijd. Een aantal van mijn werken is het komende jaar in het Zuiderstrandtheater te zien: Les Ballets de Monte-Carlo die in oktober met ‘Bella Figura’, ‘Gods and dogs’ en ‘Chapeau’ komen en het Nationale Ballet van Noorwegen dat zes balletten uitvoert uit mijn zwart-witperiode.”
Introdans
Ook Introdans, het Koninklijk Conservatorium en Codarts Rotterdam doen mee aan het feestje, maar het aandeel van het Nederlands Dans Theater (NDT), het gezelschap waar hij internationaal doorbrak met ‘Sinfonietta’ in 1978, is opvallend klein.
Geen dansvoorstelling maar een fotopresentatie. Is dat niet wat weinig? “Nee, ik vind het prima zo,” zegt Kylián. “In 2014 heb ik tegen Paul Lightfoot (artistiek directeur NDT, red.) gezegd dat het NDT geen werk meer van me mocht uitvoeren. Niet voor eeuwig, maar voor drie jaar. En het heeft ze heel veel goeds gedaan. They didn’t have the burden of éminence grise in the background. De schaduw van de oude directeur die de hele dag over hen heen viel, verdween.
Ik zei: ‘Jullie moeten jullie eigen weg kiezen.’ En zo is het gegaan. Ze hebben mijn repertoire niet meer nodig. Maar het NDT is vrij om mijn balletten weer op te voeren vanaf september dit jaar. It’s up to them.”
Kylián en Nurejev
We moeten het ook maar eens over zijn verleden hebben, vindt hij. Zijn choreografieën zijn overal ter wereld te zien, maar wellicht kent niet iedereen hem. Hij vertelt hoe hij als bewegelijk kind opgroeit in het communistische Tsjecho-Slowakije. Zijn moeder neemt hem mee naar een dansvoorstelling. ‘Dat wil ik ook,’ zegt hij tegen zijn ouders. Zijn moeder, voormalig kindsterdanseres, reageert enthousiast. Zijn vader, een bankier, wat minder.
“Hij zei tegen mijn broer en mij: ‘Maakt me niet uit wat jullie gaan doen, but for god sake, not a danser or a soldier.’ Dus mijn broer Jan werd officier en ik danser.” Met een stipendium op zak verruilt hij het conservatorium in Praag voor de Royal Ballet School in Londen. Een ‘exciting period’, aldus Kylián. Het contrast tussen het communistische Tsjecho-Slowakije en het vrije Londen kan bijna niet groter.
“It was crazy, colourful and alive. De tijd van The Beatles, The Rolling Stones. Iedere kunstenaar of performer wilde daar zijn werk tonen. Balletdansers Margot Fonteyn en Rudolf Nureyev waren op hun top.” Lachend: “Ik wilde Nureyev zijn. Absoluut. Maar toen ik me realiseerde dat ik nooit zo goed als hij zou dansen, dacht ik: ik kan mijn ideeën beter verwezenlijken via lichamen van anderen.”
Stuttgart Ballet
In Londen leert hij de Zuid-Afrikaan John Cranko kennen, de charismatische directeur van Stuttgart Ballett, die hem een contract aanbiedt en waar hij later zijn muze Sabine Kupferberg ontmoet. Voordat hij tekent, wil hij eerst terug naar huis waar op dat moment onder leiding van de nieuwe communistische leider Alexander Dubček de Praagse Lente in volle gang is. ‘Socialisme met een menselijker gezicht’ is de slogan van zijn partij.
Kylián voelt zich aangetrokken tot deze frisse wind. Maar net als hij in augustus 1968 terugkeert, herstelt het Russische leger met harde hand het oude regime. “Ik zal nooit vergeten dat er op 21 augustus om vijf uur ’s ochtends verschrikkelijk lawaai op straat was. Mensen renden uit hun huizen, tanks rolden door de straten van de stad.” Kylián heeft geluk. Hij weet te ontkomen met de laatste trein die het land mag verlaten.
“In een communistisch land zijn paspoort en visum het bezit van de staat. Ik had ze nog allebei op zak, omdat ik net uit het buitenland kwam.” Zijn familie huilt bij het afscheid. “We dachten dat we elkaar nooit meer zouden zien.”
Vrije geesten
Van Cranko krijgt hij in Duitsland al snel de kans zijn choreografische ambities uit te voeren. “Cranko was erg genereus voor zijn mensen. Hij was een meester in verhalen vertellen, maar was in de ogen van critici wat traditioneel. Het was dus goed dat hij mensen aantrok met een meer avantgardistische blik.”
Glen Tetley, voormalig artistiek directeur van het NDT, is ook zo iemand. Nadat Cranko aan boord van een vlucht van Amerika naar Ierland overlijdt, neemt Tetley zijn plaats in en gaat Kylián – in 1975 – naar Den Haag, naar het NDT. Nederland bevalt hem meteen: een plek met vrije geesten en aan zee (‘my country is land locked’). Hij herinnert zich zijn eerste vlucht naar ons land waarop in gesprek raakte met de KLM-stewardess, nog goed. ‘Waar moet je naartoe,’ vroeg ze. ‘Naar Den Haag? Oh, ik heb een auto, ik breng je wel even.’
Kylián kan erom lachen. “Very charming.”
‘Lucky Circumstance’
Na het vertrek van Tetley, maar ook Hans van Manen, raakt het NDT in verval. “Voor mij een ‘lucky circumstance’. Als je een gezelschap hebt dat helemaal perfect is, hoef je er niks meer aan te doen.” En Kylián weet instinctief wat het gezelschap nodig heeft.
“Een choreograaf is een amateur, je moet overal iets van weten: dans, muziek, kostuums, het menselijk lichaam, psychologie en diplomatie. Er is geen school voor. Je moet dus een formule vinden.” Net als zijn voorbeeld Cranko heeft hij zijn eigen repertoire plus dat van grote meesters (Tetley en Van Manen) en van jonge talenten (William Forsythe, Mats Ek en Ohad Naharin, Nacho Duato en Paul Lightfoot).
En onder zijn leiding wordt het NDT gegroepeerd: de topgroep I, de jonge honden II en de senioren III. “Die structuur met het eerste gebouw van Rem Koolhaas maakte het NDT uniek.” Kylián schiet even uit zijn relaxmodus. “Daar wil ik nog wel wat over zeggen. Het was het eerste en het beste theater dat specifiek voor dans werd ontworpen, en dat het nu tegen de grond is gegaan, vind ik een absolute verschrikking. Koolhaas vertelde dat het makkelijk was om het te renoveren zodat het nog jaren had kunnen voortbestaan.”
Scalamare
Dans bepaalde Kyliáns hele leven, maar sinds een aantal jaren heeft hij een nieuwe liefde: regisseren. “Some of my films are only 6 or 10 minutes. Filmgedichten noem ik ze. Ik houd van ultrakort, zodat je alleen dingen zegt die belangrijk zijn. You have no time for bla bla.” Het afgelopen halfjaar werkte hij aan ‘Scalamare’, een film die dit voorjaar, als onderdeel van Celebrating Kylián!, in Korzo in première gaat.
Het verdwijnen van het eerste gebouw van Rem Koolhaas vind ik een absolute verschrikking.
Het idee voor ‘Scalamare’ ontstond toen hij in 2015 de Italiaanse badplaats Ancona bezocht. Daar liep hij langs het Monumento ai Caduti, het monument voor de gevallenen. “Het ging me niet zozeer om het monument zelf als wel om de trap die naar de zee gaat. Symbolisch natuurlijk, je kunt ’m op- en aflopen. Naar de zon of naar de zee. Het heeft, zoals alle werken, te maken met leven, liefde en dood.” In de film besluit een echtpaar voor hun veertigjarig huwelijk (‘Sabine en ik zijn ook al zo lang samen’) terug te gaan naar de plek van hun huwelijksreis. “Ze willen het moment herbeleven, maar dat lukt niet. Aan het slot besluiten ze hun leven te beëindigen…”
Filmgedicht
‘Scalamare’ zal vast niet zijn laatste filmgedicht zijn, maar kunnen we een nieuw ballet van hem verwachten? Kylián weegt zijn woorden zorgvuldig.
“Het is mogelijk, maar niet zeer waarschijnlijk. Wat ik wel leuk vind, is werken met jonge talenten, zoals ik bij Codarts Rotterdam en laatst voor het conservatorium heb gedaan. Voor hen zou ik iets specifieks kunnen maken. Peut-être. Maar dan niet de stukken die ik bij het NDT heb gemaakt. Die zijn echt te zwaar en te moeilijk voor jonge dansers.”
En danst hij zelf nog weleens? “Not enough. Ik heb mijn hele leven gedanst en gechoreografeerd, maar nu heb ik die connectie niet meer. Ik mis het niet. Maar ik zou het wel moeten! Iedereen zou moeten dansen. Politici vooral. Het is veel makkelijker om met je woorden te liegen dan met je lichaam.”
Rondleiding
Dan staat hij op. Niet voor een dansje, maar voor een kleine rondleiding door zijn woonkamer, die bijna een klein museum lijkt. Waar je ook kijkt, overal staat of hangt kunst. Hij wijst omhoog in de serre waar de vrolijke sculpturen staan van zijn landgenoot, de Tsjechische architect en ontwerper Bořek Šípek, die zelfs een vaas naar Kyliáns vrouw en danseres Sabine Kupferberg heeft vernoemd (‘die kun je gewoon nog bestellen’).
Vervolgens loopt de choreograaf naar de andere kant van de ruimte en houdt stil bij een groen vlak met daarin een bliksemschicht die het werk in tweeën deelt. “Dit is het werk van Jean Marc Spaans. Een Nederlander. In zijn fotografische werken creëert hij met licht vormen in de ruimte. Beautiful work.” Te midden van al zijn kunst staat ook een bijzondere, roze tafel uitgesneden in wolkjesmotief. Hij gaat eraan zitten. “Mooi toch?” Daarna trots: “Heb ik zelf ontworpen.”
Speciaal voor zijn zeventigste verjaardag maakte de bekende Haagse fotograaf Anton Corbijn een portret van Jiří Kylián. Eind november vond de sessie plaats op het dak van het Operagebouw Garnier in Parijs. ‘En dat terwijl Anton hoogtevrees heeft. Nimi, de vrouw van Anton, vertelde dat hij zó graag daarboven een foto van me wilde maken, dat hij het gewoon deed.’