In familiebadplaats Kijkduin roert blonde Pikachu zich alleen om beeldvorming

Kort na de verkiezingen was Kijkduin ineens het brandpunt van nationale beroering. Het hele land was verzameld en toch viel het uit elkaar, observeert Christiaan Weijts in zijn kerstessay.

Door

Het begint al grimmig. Onder het Atlantic Hotel, achter een linie politiebusjes, staat een groepje betogers leuzen te roepen. Ik speur omhoog. Achter sommige ramen brandt licht.

Stel je voor dat je een van die honderd asielzoekers bent die hier net heen is gebracht, om twee wintermaanden te verblijven, wat voor beeld krijg je dan van deze onbekende badplaats, aan de rand van een onbekende stad aan zee?

Allereerst zul je vaststellen dat Kijkduin een dorp in aanbouw is. Het lijkt alsof het is platgebombardeerd, waarna de wederopbouw met Hollandse voortvarendheid is aangepakt. Strakke bouwblokken, afgezet met rijplaten tussen bouwhekken. Her en der wat kerstboompjes ertegenaan die het natuurlijk alleen maar treuriger maken.

De tweede constatering is dat men hier ten prooi is gevallen aan een totale hysterie. Ze hebben het je uitgelegd: de verkiezingen zijn net gewonnen door een anti-immigratiepartij. De leider – nee, hij wordt niet automatisch de minister-president – komt straks langs.

Betogers

Als je de balkondeur opent en over de reling leunt, hoor je wat de betogers je toeschreeuwen. ‘Say it loud, say it clear, refugees are welcome here.’ Een zwerm agenten, haast even groot als de actiegroep zelf, vormt een barrière rond de demonstranten, een stuk of vijftig.

Tussen de politieschouders door zie ik ze. Twintigers, dertigers, een expat-aureool, het type dat je ziet bij Extinction Rebellion-acties. Niet de buurtbewoners die ik hier verwachtte. Eerder een vredeskoortje, routineus, een ingehuurd gelegenheidsensemble. ‘Say it loud, say it clear, refugees are welcome here.’ De agenten vormen een sliert die ze angstvallig scheidt van de buurtbewoners en cameraploegen die zich verderop op de boulevard verzamelen.

 

De serveersters staan nog net niet met dienbladen vol champagne klaar

 

Kort na de aankomst van de asielzoekers viel een groep tegenstanders het hotel binnen, intimideerde medewerkers, die zich verschansten in een kamer met de deur op slot. De politie moest eraan te pas komen.

Dit is geen stad die een revolutie uitvecht, of waar de vijand aan de poorten staat. Het is een slaperige familiebadplaats aan de rand van regeringshoofdstad Den Haag, in het najaar van 2023.

Drukte en landelijke media-aandacht zagen ze hier voor het laatst in 2016. Toen was hier de Pokémon-gekte. De Pikachu waar elke cameralens nu achteraan ijlt, is de blonde verkiezingswinnaar van bijna twee meter lang. Daar komt hij uit z’n gepantserde zwarte Audi gestapt. Afgeschermd door zijn beveiligers zwaait Pikachu de locals toe. Hij vertelt in microfoons dat jij het land overspoelt en luxe tv’s en een zwembad krijgt, en stapt dan weer in, en rijdt weg terwijl hij de foto’s van zijn bezoek op X zet.

Vanuit jouw hotelraam zie je een absurd openluchttheater, maar zoals ieder toneelstuk vertelt het – uitvergroot, gekanteld, ironisch, metaforisch – wel degelijk iets over deze plek.

Beeldvorming

Dit is onze wereld, eind 2023. De bejubelde populist die zich alleen bekommert om beeldvorming. De bewoner die het idee van houvast verliest. De pers die het prachtig vindt, de arena waar de geur hangt van een revolte. De gemeente die dit alles tot bedaren probeert te brengen. Je bent in een hysterische stad beland waar jouw verblijf van een paar weekjes de bevolking splijt in rabiate voor- en tegenstanders. En die laatsten staan het meest in de belangstelling.

Heel de wereld is hier verzameld, maar bouwhekken, politieagenten en andere beveiligers zorgen ervoor dat alle deelnemers strikt van elkaar blijven gescheiden. Zo controleren ze of buurtbewoners die de inloopavond in restaurant Pavarotti willen bijwonen wel een uitnodiging op zak hebben. Ze staan bij de rij als uitsmijters. Daarom heb ik, als ik er onzichtbaar langs sluip, het gevoel alsof ik binnenglip bij een exclusief feest.

Wilders Kijkduin Atlantic Hotel Pokemon

Illustratie: Nicolas Journoud

De hele entourage binnen versterkt dat nog. Feestelijke verlichting. Wethouders die de bezoeker persoonlijk verwelkomen. Een garderobenummer. De serveersters staan nog net niet met dienbladen vol champagne klaar, maar ze begeleiden ons wel naar tafeltjes en nemen de bestellingen op. Bij de koffie krijg ik wat lekkers.

Ook dit is bedoeld om te de-escaleren. De bezoekers worden letterlijk uit elkaar gehouden, om te voorkomen dat ze, opgezweept door Pikachu, een menigte kunnen vormen. ‘Een menigte wordt altijd een monster dat ervan houdt dingen kapot te maken en zo,’ merkte Tom Poes al op in ‘Het monster Trotteldrom’.

Een vlotte jongen met een headset roept af en toe wat volgnummers om. De gelukkigen van deze bingo mogen boven wat vragen stellen aan wethouders en COA-medewerkers.

“Dit is toch belachelijk, we zitten hier al een uur te wachten!”, roept een vrouw. En ze staat op. Toch nog wat rebellie. Een kleine optocht van dikke donsjassen beent zonder toestemming naar boven. Haar vraag: of het langer gaat duren dan de toegezegde 15 januari. Nee, dat is vooralsnog niet aan de orde. Oké, reageert de vrouw. Dat moet dan maar.

Verhelderend

Spannend is het allemaal niet. Wel verhelderend. Zo ontdek ik hier dat de bezorgde burger minder haatdragend is dan dat de blonde Pikachu zou willen. Met de verdeeldheid valt het behoorlijk mee. De klacht die vooral steeds terugkomt: men voelt zich overvallen. Dat snapt de gemeente. Die was zelf ook overvallen. Vrijdagavond nam het COA contact op met de gemeente. Zaterdag kregen bewoners een brief.

Buiten zijn de camera’s vertrokken. In de media zal ‘Kijkduin’ nog dagenlang de talkshows en opiniepagina’s domineren. Media kunnen de paradoxale werking hebben van een omgekeerde verrekijker. Door minieme voorvallen in een buurt die jou vertrouwd is te verheffen tot ‘nieuws’, schakelen ze die gelijk aan alle andere ‘items’, die elders bestaan, ergens in de verte. Ze moeten zich dan ook houden aan de aldaar heersende natuurwetten, zich splitsen in twee rivaliserende kampen. Vanaf een afstand lijkt de verdeeldheid enorm.

 

De Nederlandse familiegezelligheid wordt gedragen door migranten

 

Buiten tel ik tien hotelkamers waar het licht brandt. Eén mededeling van de gemeente verraste me nog wel. Dat is dat het de directie van NH Hotel Atlantic zélf was die bij het COA een aanbod deed. Een gemeentebrief aan de bewoners bevestigt dit later nogmaals en stelt: ‘De gemeente Den Haag is hier niet bij betrokken geweest.’

Dat zet een andere klacht die je hier veel hoort in een verklarend licht. Winkeliers vragen zich af waarom alleen het hotel van deze gastengroep profiteert. Drie maaltijden per dag, allemaal vergoed door de overheid! Waarom geen systeem met horecavouchers, en bonnen voor bij de viskraam en de groenteboer?

Migranten zijn prachtig, zolang ze wat opleveren. Als dat niet als werkpaard kan, dan maar als consument. In het achterland van Kijkduin, het Westland, stemde 32 procent op Wilders. Bij de eerste exitpolls begonnen die tomaten- en komkommertelers hem toch wel wat te knijpen. Zonder Polen en Bulgaren stort hun complete bedrijfsvoering in.

Wellnesscentrum

Die werknemers zitten in Polenhotels en kamers in Transvaal en Laak, waar het woongenot wel zo goed als verdwenen is. Veel van de bouwers, met oranje veiligheidshesjes aan, zijn ook arbeidsmigranten. De migrant is het besturingssysteem van het wellnesscentrum dat onze wereld is geworden. Bestel een kerstcadeautje en in de distributiecentra gaan ze aan de slag. Bij Bol.com is 4 procent Nederlands. De rest is vrijwel uitsluitend Roemeens, Spaans en Pools. De Nederlandse familiegezelligheid wordt gedragen door migranten die onzichtbaar, afgeschermd, in een gescheiden wereld op de achtergrond werken.

Want dat is wat dit hoekje aan de kust graag wil zijn: een familiebadplaats. In het Masterplan Nieuw Kijkduin, een toekomstdroom uit 2009, valt het woord zestien keer.

Familiebadplaats. Het is zo’n woord waarvan je je afvraagt of het ooit wel zonder nostalgische zweem is uitgesproken. Het past in het rijtje: volksbuurt, wijkverpleegster en oom agent op de fiets. Ironisch genoeg spiegelen de blonde Pikachu en de glossy Masterplanfolder de bewoners allebei hetzelfde voor: dat het mogelijk is terug te keren naar die utopie, naar de kleinschaligheid en de menselijke maat.

 

Het hotel is een arena voor een strijd die, net als de Pokémon-jacht, grotendeels virtueel is

 

De bewoner voelt zich overvallen, in een wereld waar allerlei ongrijpbare machten boven zijn hoofd op elkaar inwerken en zijn directe leefwereld ingrijpend veranderen. Een samenspel van krachten die rijmen op -ering en -atie: globalisering, automatisering, klimaatverandering, immigratie, yuppificatie.

Zo bezien is de ingrijpende facelift van deze familiebadplaats een grotere bedreiging dan dat korte winterse verblijf van een groepje asielzoekers. Als je het Masterplan doorbladert, lees je dat de doelgroep bestaat uit gezinnen, ouderen, expats en zelfstandigen. Maar niemand op deze inloopavond lijkt op de mensen op de folderfoto’s: lachende gezinnen met modieuze moeders en vaders in witte linnen broeken, een Aziatische meneer in pak voor een kantoortoren, wat ouderen van het type dat wijn drinkt op zeiljachten, een zzp’er in pak, laptop op schoot aan het strand.

Tempel

Toenmalig wethouder Marnix Norder nam ons in het Masterplan van 2009 mee naar een denkbeeldige wandeling door de toekomst. ‘Het Atlantic Hotel is nu een opvallend punt in de badplaats. Dat is in 2020 nog steeds zo. Maar het gebouw heeft dan een heel ander uiterlijk en is veel meer dan alleen een hotelfunctie. Een infocentrum over duurzaamheidsvraagstukken en congresvoorzieningen maken het Atlantic in de toekomst tot een ‘tempel van duurzaamheid’.’

Die tempel is nu een arena voor een strijd die, net als de Pokémon-jacht, grotendeels virtueel is. Het gaat om beeldvorming, en vermeende verdeeldheid. Voor de ingang staat een rij agenten, met wapenstokken aan de riem.

Je krijgt spontaan heimwee naar dat sublieme prachtjaar 2020.

Schrijver Christiaan Weijts schrijft in 2024 voor Den Haag Centraal een serie reportagecolumns waarin hij de stad doorkruist en verslag doet van wat hem opvalt in de marge van het grotere nieuws.

De redactie biedt u dit verhaal uit de kerstbijlage gratis aan. Meer Haagse verhalen? Koop de papieren editie van Den Haag Centraal bij een van onze verkooppunten of neem een (proef)abonnement

Standaardportret
Bekijk meer van