UFC-icoon Gerard Gordeau: ‘Ik accepteer geen tweede plaats, wat daar ook voor nodig is’
Binnenkort staat een groot MMA-evenement op de agenda. Schilderswijker Gerard Gordeau was een van de eerste officiële winnaars in deze groeiende vechtsport. “Ik haal alles eruit om de beste te zijn.”
Het is 1993. In de McNichols Sports Arena in Denver, Colorado, betreedt de 200 kilogram wegende sumoworstelaar Teila Tuli – die later bekendheid zou verwerven door een bijrol in de televisieserie ‘Hawai Five-O’ – de vechtkooi met de Haagse karateka Gerard Gordeau (nu 69 jaar oud). Zodra de scheidsrechter het gevecht inluidt, stormt Tuli op zijn tegenstander af. Gordeau pareert de aanval met twee directe stoten, waarna Tuli ten val komt. Vervolgens deelt Gordeau een trap uit tegen het hoofd van de sumoworstelaar, waardoor de huid boven diens wenkbrauw openscheurt en hij hevig begint te bloeden. De scheidsrechter grijpt in en roept Gordeau uit tot winnaar van het evenement dat de geschiedenis in zal gaan als het allereerste MMA-gevecht, mixed martial arts.
Op zondag 28 september vindt in Parijs opnieuw een zo’n evenement plaats en de sport geniet meer bekendheid dan ooit tevoren. De Ultimate Fighting Championship (UFC) geldt als de toonaangevende organisator binnen de MMA. De organisatie bracht diverse internationale iconen voort, onder wie Conor McGregor, en behaalt ook in Nederland recordhoge kijkcijfers.
Misschien ben ik niet de beste vechter, maar ik kán het wel
Vanuit zijn woning in Portugal blikt de geboren Schilderswijker Gerard Gordeau terug op zijn loopbaan in de vechtsport. Terwijl hij een sigaret opsteekt – in zijn tijd waren vechtsporters minder bezig met hun gezondheid – vertelt hij hoe hij trainde met grootheden als Muhammad Ali en Mike Tyson, hoe hij meervoudig wereldkampioen karate werd en hoe hij tijdens een van die toernooien zelfs acteur Dolph Lundgren versloeg, Rocky’s aartsrivaal in de vechtfilm ‘Rocky IV’. “Alle boeken over opgroeien in een hard milieu die ooit zijn geschreven, zoals ‘Kruimeltje’, zou je kunnen herschrijven met mijn naam erin – en er zou niets veranderen,” zegt Gordeau. “Vader verloren, opgegroeid in een achterstandswijk enzovoort. Maar dat zijn geen excuses, want het vertelt niets over wie ik ben. Ik heb er gewoon het beste van gemaakt. Misschien ben ik niet de beste vechter, maar ik kán het wel,” voegt hij er zelfverzekerd aan toe.
Geen sportman
Gordeau beschouwt zichzelf in de eerste plaats als een vechter, niet als een sportman. “Een sportman is iemand zoals Joop Zoetemelk,” legt hij uit. “Die werd talloze keren tweede in de Tour de France en nam daar genoegen mee. Een vechter wil altijd winnen en accepteert geen tweede plaats, ongeacht wat daarvoor nodig is. Zoetemelk kon winnen, maar nam genoegen met zilver. Ik daarentegen moet koste wat kost winnen; ik kan slecht tegen verliezen.”

Sumoworstelaar Teila Tuli wordt in 1993 naar de grond gewerkt door Gerard Gordeau. (Privéarchief)
Wij mensen denken te veel na, en in een gevecht ben je dan te laat
Die mentaliteit werd duidelijk zichtbaar in de finale van het eerste UFC-toernooi, waarin Gordeau het opnam tegen Royce Gracie. De bijna twee meter lange Hagenaar bleek geen partij voor de kleinere Braziliaanse worstelaar die hem naar de grond wist te brengen. In een wanhopige poging beet Gordeau zijn tegenstander in het oor en daarmee overtrad hij een van de weinige regels: niet krabben, niet bijten en geen vingers in de ogen steken. “Als het gaat om alles of niets, kies ik voor alles,” zegt hij daarover. “Je probeert eerst binnen de regels het maximale eruit te halen, maar als je tegenstander sterker, groter of beter blijkt, dan mag je de trukendoos opentrekken. Ik gebruik alles wat nodig is om de beste te zijn.”
Automatisch
Gordeau betreurt de huidige staat van de MMA en stelt dat de sport achteruit is gegaan. “Vroeger kon je de verschillen tussen de disciplines duidelijk herkennen, maar tegenwoordig doet iedereen alles,” zegt hij. “Tijdens het eerste MMA-toernooi had je een worstelaar, iemand die kempo beoefende, een vechter die puur karate deed en iemand die zijn leven had gewijd aan Braziliaans jiujitsu. Tegenwoordig zijn die grenzen vervaagd.” Het was nota bene Gordeau zelf die als een van de eersten actief bij andere vechtsporters ging kijken om te zien hoe zij hun houdgreep uitvoerden. “Ik wist dat ik hun spel nooit beter zou spelen dan zijzelf, maar ik wilde er gevoel voor krijgen en begrijpen hoe het werkte.”
Volgens Gordeau moeten intuïtie en handelen zonder nadenken centraal staan tijdens een gevecht. “Het moet uiteindelijk volledig automatisch gaan. Wij mensen denken te veel na, en in een gevecht ben je dan te laat. Daarom moet je een techniek zo vaak herhalen dat je er niet meer over hoeft na te denken. Ik heb ook met Mike Tyson getraind: die denkt niet in combinaties, maar slaat gewoon vijf keer achter elkaar. Hij doet simpelweg zijn ding.”
De redactie biedt u dit verhaal gratis aan. Meer Haagse verhalen? Neem een (proef)abonnement op weekkrant Den Haag Centraal. Elke donderdag in de bus. De krant is ook verkrijgbaar bij onze verkooppunten.