Inzet op rehabilitatie vermindert recidive: ‘Wonen, werk en wederhelft geven rust’

Een op de vier ex-gedetineerden zit binnen twee jaar weer vast – als er plek is. Het tekort aan gevangenispersoneel biedt kansen voor wat wetenschappers en hulpverleners al lang bepleiten: niet harder, maar anders straffen.

Door

De deur van het Exodushuis heeft een klassieke trekbel én een modern elektronisch slot. Dat gaat prima samen. Net als de bewoners met hun buren, vertelt Leon Swart, die ons binnenlaat in de twee met elkaar verbonden herenhuizen in het Statenkwartier. “Een huiselijke setting in een fijne wijk,” zo omschrijft de teamleider de locatie voor beschermd wonen, waar veertien gemotiveerde ex-gedetineerden worden geholpen hun leven weer op de rit te krijgen.

De 62-jarige Edsel is een van hen. Een ruim trappenhuis leidt naar zijn kamer, met hoog plafond en glas-in-loodramen. De ruimte is ingericht met een bed, een bank en een bureau. Aan de muur hangt een zelfgemaakt schilderij. Hij kijkt er films op vier beeldschermen tegelijk, met geluid van een nog groter aantal boxen. “Ik zit veel binnen, dat is beter.” Al is hij vrij om te komen en te gaan, mits hij zich aan de afspraken met zijn begeleiders houdt.

 

Bijna 27 procent van de ex-gedetineerden zit binnen twee jaar weer vast
Recidivemonitor

 

Dat is wel eens anders geweest. Edsel was dakloos en heeft in de gevangenis gezeten. Van jongs af aan. Hoe vaak, dat weet hij niet meer precies. Wel waarvoor: uit de hand gelopen ruzies met zijn toenmalige vriendin en diefstal. “Kleine criminaliteit,” noemt hij het zelf. “Dan kreeg ik twee, drie of zes maanden. Ik heb ook wel gestolen om gepakt te worden; in de cel heb je een dak boven je hoofd en krijg je te eten. Soms is het er beter dan buiten.”

Recidive

Veelpleger, draaideurcrimineel, recidivist. De termen zijn toepasbaar op een aanzienlijk deel van de mensen met een strafblad, blijkt uit de recidivemonitor van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), het kennisinstituut van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Van de ex-gedetineerden komt 47 procent binnen twee jaar weer in aanraking met justitie; bijna 27 procent zit dan alweer vast.

Het zijn landelijke cijfers, maar het is aannemelijk dat die in Den Haag er niet voor onderdoen. “We hebben hier te maken met grootstedelijke problematiek,” vertelt Nadia Arsieni, directeur van de reclassering in de regio Zuid-West, waar ook Rotterdam onder valt. “Daar speelt bijvoorbeeld de uithalersproblematiek (waarbij criminelen steeds jongere mensen ronselen om drugs op te halen uit zeecontainers in de haven, red.); in Den Haag die rond drillrappers. Jongeren zijn een belangrijk punt van aandacht.”

 

Meestal zijn interventies nodig, gericht op gedragsverandering
Joost, reclasseringswerker

 

“Je moet er vroeg bij zijn,” zegt Joost (achternaam bij de redactie bekend), al twintig jaar reclasseringswerker. “Jeugdigen van 18 tot 23 jaar vormen een kwetsbare groep. Zij zijn ontvankelijk voor de ‘gang’-cultuur die is ontstaan; de misdrijven die ze plegen zijn steeds gewelddadiger.” Zodra iemand wordt opgepakt, komt bijna altijd de reclassering in actie. “Als mensen crimineel gedrag vertonen, is het zelden een incident. Er zit bijna altijd problematiek onder. Meestal zijn interventies nodig, gericht op gedragsverandering.”

Toezicht

De reclassering adviseerde het Openbaar Ministerie vorig jaar over bijna 2000 Hagenaars die werden verdacht van een misdrijf. Ruim 1600 van hen bleven onder toezicht. Schuldhulp, psychische behandeling, een locatieverbod, een enkelband of middelencontrole. Als iemand vrijkomt onder dit soort voorwaarden, ziet de reclassering toe op de naleving ervan. Met als doel recidive te voorkomen. Het WODC constateert dat deze na een taakstraf of reclasseringstoezicht minder is: 34 procent.

 

Mensen komen vaak slechter uit de gevangenis dan ze erin gingen
Nadia Arsieni, directeur reclassering regio Zuid-West

 

“We willen ervoor zorgen dat de samenleving veiliger wordt,” aldus regiodirecteur Arsieni. Zij noemt celstraffen van minder dan drie maanden, die ongeveer driekwart van alle gevangenisstraffen uitmaken, daarbij ‘niet heel effectief’. “Korte celstraffen hebben weinig toegevoegde waarde: ze zijn te kort zijn om af te schrikken, maar ze vergroten wel de kans op recidive, doordat mensen vaak slechter uit de gevangenis komen dan ze erin gingen.” Zonder woning en werk, maar met nieuwe criminele contacten.

Uit het onderzoek van het WODC blijkt dat er nauwelijks re-integratieactiviteiten zijn voor kortgestraften. Terwijl er juist binnen deze groep sprake is van complexe problematiek, zoals verslaving, dakloosheid, schulden en psychische problemen. Dat betekent dat gedetineerden die het hardst ondersteuning nodig hebben daarvoor niet in aanmerking komen. Als ze al vastzitten, want door een gebrek aan gevangenispersoneel zijn korte straffen nu vaak niet uitvoerbaar en lopen veroordeelden vrij rond.

Enkelband

“Ik ben niet tegen vergelding,” benadrukt Arsieni. “Het kan alleen op effectievere manieren, waarmee de samenleving beter geholpen is.” Ze pleit voor elektronische detentie, waarbij iemand bijvoorbeeld wel de deur uit mag om te werken, maar ’s avonds en ’s nachts thuis moet zijn. Nu kan een enkelband alleen worden ingezet als voorwaarde voor vrijlating, niet als straf. Terwijl het een goed alternatief kan zijn voor een korte gevangenisstraf, volgens de reclassering. “Wij hebben nog wel voldoende personeel: 150 tot 170 medewerkers in Den Haag,” zegt Arsieni. “Dus kom maar door.”

Haar oproep is gericht aan het kabinet, dat naarstig zoekt naar oplossingen voor het cipierstekort. Hetzelfde kabinet dat meer, langere en soberdere celstraffen predikt. Die roep om harder straffen, frustreert hulpverleners. Zij pleiten al heel lang voor inzetten op gedragsverandering. Hun ervaringen worden gestaafd door het ene na het andere onderzoek: celstraf doet meer kwaad dan goed, terwijl hulp de samenleving veiliger maakt.

 

De positieve invloed van een leuke vriendin is groter dan die van ons
Joost, reclasseringswerker

 

De recidive bleef in Nederland zo goed als gelijk tussen 2010 en 2022, constateert het WODC. Met 47 procent lijkt deze hoog, maar is dat ook zo? Niet in vergelijking met de Verenigde Staten, waar de recidive 75 procent is. Wel ten opzichte van Noorwegen, dat met 20 procent een van de laagste recidivecijfers ter wereld heeft. Gevangenissen in Noorwegen en het Noorse strafrechtsysteem richten zich meer op herstelrecht en rehabilitatie van gevangenen dan op repressie, zoals in de VS.

“Wonen, werk en wederhelft, dat zijn de drie pijlers die rust en stabiliteit geven in iemands leven,” aldus criminoloog en reclasseringswerker Hilly (achternaam bij de redactie bekend). “De derde ‘w’ stond vroeger voor ‘wijf’, maar we gaan met onze tijd mee,” lacht haar collega Joost. “De positieve invloed van een leuke vriendin is groter dan die van ons.” Maar aan een wederhelft kan de reclassering ex-gedetineerden niet helpen. Aan een woning en werk ook steeds moeilijker, door het huizentekort en doordat veel cliënten een verstandelijke beperking of psychische problemen hebben. “Dan zetten we in op dagbesteding.”

Opstarten

Een kwart van de ex-gedetineerden heeft na vrijlating geen onderdak. Net als Edsel. Maar de laatste keer was hij welkom bij Exodus, waar hij rechtstreeks vanuit de gevangenis beschermd kon gaan wonen. “Dat is een goede tussenstap naar zelfredzaamheid,” aldus Swart, die leidinggeeft aan een team van begeleiders. “Wij helpen mensen opstarten. In de gevangenis is er structuur en houvast. Wanneer ze vrijkomen, komt er opeens enorm veel op ze af. Samen met de cliënt richten we ons op riscofactoren en werken we krachtgericht aan een betere toekomst, met aandacht voor het voorkomen van recidive.”

 

De wereld van de machoman, daar ben ik klaar mee
Edsel, ex-gedetineerde

 

Niet eerder had Edsel zo lang gezeten: tweeënhalf jaar voor brandstichting. Zonder gewonden, gelukkig. “De vrouw met wie ik 24 jaar samen was, had mijn hart gebroken. Ik ging drinken, blowen, coke gebruiken. Alles om maar te verdoven. En ik ging om met de verkeerde mensen. Toen kreeg ik ruzie met een man, omdat zijn vrouw bij mij op schoot zat. Hij dreigde dat hij een baksteen door mijn raam zou gooien. Ik zei dat ik dan zijn huis in de fik zou steken. We hebben allebei woord gehouden. Dat moet in de wereld van de machoman. Maar die wereld wil ik niet meer in, daar ben ik klaar mee.”

Reflecteren

“Oudere deelnemers reflecteren vaker op hun leven en handelen ernaar,” merkt Swart op bij bewoners van het Exodushuis. “Ze realiseren zich: nu zit ik hier en wat heeft het me opgeleverd?” Zo ook Edsel, die het geloof gevonden heeft. “In de gevangenis had ik genoeg tijd om na te denken,” vertelt hij. “Nu werk ik aan mezelf. Anderen kunnen je daarbij steunen, maar je moet zelf de stap maken.”

 

Dat Edsel perspectief heeft, is positief voor hem én voor de veiligheid in de stad
Leon Swart, teamleider Exodus

 

Na een traject van een jaar, waarin hij door Exodus is geholpen bij het regelen van praktische zaken en met gesprekken over zijn problemen, heeft hij een seniorenwoning aangeboden gekregen. “Een eigen plek, daar heb ik zin in. En deze keer gaat het niet mis,” zegt hij stellig. “Ik heb nu genoeg levenswijsheid om te herkennen wat niet goed voor me is en dat over te slaan.” Drank en drugs, bijvoorbeeld. En vrouwen. “Liefde is heel belangrijk, maar die krijg ik nu van God.”

Opvang op stand, intensieve begeleiding, een eigen woning. Je kunt je afvragen waaraan Edsel dat heeft verdiend. “Dat hij perspectief heeft, is positief voor hem én voor de veiligheid in de stad,” luidt het antwoord van Swart. Of zoals Joost van de reclassering het verwoordt: “Mensen die de minste hulp en liefde verdienen, hebben die het meeste nodig.”

Lokale aanpak

Een groot aantal organisaties biedt begeleiding bij de terugkeer van ex-gedetineerden in de samenleving. Dat gebeurt in Den Haag zo’n 1500 keer per jaar, laat de gemeente weten, waarvan soms meerdere keren door één kortgestrafte veelpleger. Het gemeentelijk Bureau Nazorg coördineert de beschikbare hulp aan gemiddeld 500 ex-gedetineerden per jaar. En dan zijn er nog vrijwilligersorganisaties waar Hagenaars met een strafblad kunnen aankloppen.

“Het is een hobbelige weg,” aldus Youssef Ouaicha, teamleider re-integratie bij Bureau Maatschappelijk Herstel en Rehabilitatie (Bureau MHR), dat met de inzet van vrijwilligers 125 ex-gedetineerde jongeren van niet-westerse afkomst begeleidt. De oververtegenwoordiging van deze groep in de gevangenis ligt volgens hem eerder aan het systeem dan aan de jongeren zelf. “Uit onderzoek blijkt dat ze vaker gecontroleerd en zwaarder gestraft worden, terwijl criminaliteit minder gerelateerd is aan afkomst dan aan leefomgeving.”

 

Wij houden rekening met terugval en blijven aangehaakt
Youssef Ouaicha, teamleider re-integratie bij Bureau MHR

 

“Wij geloven in een lokale aanpak, waarbij de familie en de buurt worden betrokken. Als je vanaf jonge leeftijd lang hebt gezeten, mis je de socialisatie. Een eerste vriendinnetje, een eerste baantje: ze moeten overal nog mee beginnen. Besef daarvan zorgt voor meer begrip bij de mensen om hen heen. Wij houden rekening met terugval en blijven aangehaakt.” Het resultaat, volgens Bureau MHR: in plaats van het landelijk gemiddelde van 27 procent, zit 15 procent van deze jongeren binnen twee jaar opnieuw vast voor een nieuw misdrijf.

Standaardportret
Bekijk meer van