Dure aanpassingen nodig voor brede trams

De tramreiziger krijgt weer veel te maken met omleidingen. Het tracé van vier lijnen moet worden aangepast voor de inzet van bredere trams.

Door

Door Marc Konijn

Zoals er nu rond de Grote Kerk wordt gewerkt aan de tramsporen, zo zal het er elders in de stad ook nog vaak aan toe gaan. De helft van de Haagse tramlijnen moet wordt aangepast aan de nieuwe lagevloertram. Het gaat om de lijnen 1, 6, 12 en 16. De kosten van het werk aan de lijnen 6, 12 en 16 worden geraamd op minstens zeventig miljoen euro, meldde het Ingenieursbureau Den Haag onlangs in een werkbespreking met raadsleden. In het voorjaar wordt bekendgemaakt wat de aanpassing kost van lijn 1; de Metropoolregio (MRDH, opdrachtgever van het openbaar vervoer) heeft daarvoor al wel 14,5 miljoen euro gereserveerd.

In 2009 ging de Haagse gemeenteraad akkoord met de aanschaf van een nieuwe, bredere tram, de rood-grijze Avenio van Siemens. Met die nieuwe tram moest het openbaar vervoer in de stad toegankelijk worden voor mindervaliden, een eis die werd gesteld door de nieuwe wet. Bovendien zou de HTM zo in staat zijn om de grote groei aan reizigers op te vangen.

De stad werd echter overvallen door de enorme hoeveelheid werkzaamheden die dat met zich meebracht. Voor de bredere tram moesten rails uit elkaar worden gelegd, palen verplaatst en bomen gekapt. Ook zijn de nieuwe trams veel zwaarder dan de oude stadstrams, waardoor bruggen en kademuren moeten worden aangepakt. 

Inmiddels rijdt de nieuwe tram op de lijnen 9, 11, 15 en 17.

Nu staat de stad voor de opgave om ook de andere lijnen berijdbaar te maken voor de lagevloertram. Dat zijn juist de lastige tracés, want met name de lijnen 6 en 12 lopen door nauwe straten, waar ook auto’s en fietsers rijden. Om zich niet opnieuw te laten verrassen en om een afgewogen besluit te nemen in de keuze voor een brede of iets smallere tram, laat de gemeenteraad zich geregeld bijpraten over dit dossier, vandaar de
werkbespreking. 

Spleet

De haltes vormen een groot probleem en vergen de helft van de 70 miljoen euro. Die moeten worden verbreed tot 2.10 meter en opgehoogd met 30 centimeter om een gelijkvloerse instap mogelijk te maken. De spleet tussen perron en tram mag niet breder zijn dan 7,5 centimeter. Ook moet een halte 35 meter lang zijn en mag het perron niet weglopen in een bocht. Uit het onderzoek van het ingenieursbureau komt naar voren dat alle halteplaatsen te smal zijn. En vaak zijn er complicerende factoren, zoals uitritten van particulieren. Voor de meeste haltes hebben de ingenieurs wel een oplossing bedacht.

In de eerste schetsen kiezen de technici vaak voor een brede middenhalte, waar de trams uit beide richtingen stoppen. Dat kan, omdat de nieuwe tram aan beide zijden deuren heeft. De middenhalte schept ruimte en maakt het mogelijk om oude wensen van de gemeente in vervulling te laten gaan. In de Goudenregenstraat en de Torenstraat zou er een vrij liggend fietspad kunnen komen. Bij de kruising Beeklaan en Weimarstraat kan meer groen komen en de halte bij station Moerwijk kan precies voor de ingang van het ov-knooppunt komen te liggen.

In een handvol gevallen is zo’n halte lastig te realiseren. Dat geldt onder meer voor de Zoutmanstraat, het Copernicusplein en de Haagse Markt. Verder onderzoek moet daar oplossingen voor opleveren. Voor de Zoutmanstraat wordt wel voorzichtig geopperd om de halte op te heffen. Rolstoelers zouden de tram kunnen nemen bij de Vondelstraat en de Laan van Meerdervoort.

De andere helft van de 70 miljoen euro gaat op aan werkzaamheden aan het spoor. Zo’n 2900 meter rails krijgt een nieuwe constructie, zoals op het Om en Bij, waar de rails nog ‘in het zand’ liggen. 2100 meter spoor moet worden verlegd, vooral in de bochten, omdat de nieuwe tram meer ruimte nodig heeft. Bijna alle bruggen en viaducten blijken sterk genoeg om de zware tram te dragen. Alleen de brug op de kruising Mauritskade en Alexanderstraat moet worden vervangen.

De brede tram van 2.65 meter brengt met zich mee dat 8,4 procent van het totale tramnet in de stad op de schop moet; voor de iets smallere tram van 2.40 meter is dat 6 procent. Op verzoek van Ronald van Onselen van het Platform Beter Openbaar Vervoer wordt nu ook de impact onderzocht van een tram van 2.30 meter breed. Komend voorjaar moet de gemeenteraad een keuze maken. 

| Foto: DHC/Sebastiaan Boot

Klik hier om een abonnement op DHC te nemen.

Standaardportret
Bekijk meer van