Drieling eenheid in verscheidenheid
De zussen Maartje, Esmée en Laura Looijen zijn creatief in wat ze doen.
Door Klaas-Jan Droppert
16 november 1998 was een bijzondere dag in huize Looijen in Leidschenveen. Niet één, niet twee, maar drie dochters werden die herfstdag geboren. Laura zag als eerste het levenslicht, een minuut erna kwam Maartje en weer zestig seconden later toonde ook Esmée zich aan de wereld. “En die kleine voorsprong buit ik natuurlijk wel uit,” lacht Laura, die als enige van de drie haar geboortedatum in Romeinse cijfers op haar onderarm heeft laten tatoeëren.
Tegenwoordig is het onderscheid goed te zien. Maar dat was vroeger wel anders. Maartje en Esmée zijn eeneiig, de iets langere Laura vormde een aparte eicel. Esmée, die net als haar zussen haar vwo-diploma heeft gehaald: “Op school werden we weleens uit elkaar gehaald en Laura heeft een klas overgeslagen. Maar we zijn ook weleens van klas gewisseld. Kijken hoelang het duurde voordat ze het doorhadden.”
Maartje: “Nou, dat duurde best wel lang! Pas na het lesuur op de gang hadden ze het door. Maar eigenlijk hadden ze het kunnen weten. Wij zijn geen drieling die dezelfde kleding draagt. Onze ouders lieten ons vrij in onze keuzes, lieten ons onze eigen persoonlijkheid ontwikkelen. Als ik naar mezelf kijk, dan pakte de kledingkeuze niet altijd gelukkig uit… Ik liep in Bob de Bouwer- en Spidermanpakken rond!”
Verschillen zijn er ook in karakter. Esmée: “Laura is de dominantste, neemt de touwtjes in handen. Ze is ook de enige van ons die make-up draagt. Maartje is de vrolijkste, zij is echt nooit chagrijnig.” Maartje: “En Esmée is de meest zorgzame, de moeder van ons drieën. Zij blijft ook altijd een beetje op de achtergrond.”
Keuzes
Die verschillen hebben ook tot andere (sportieve) keuzes geleid. Maartje is rechtsbuiten bij ADO Den Haag Vrouwen in de eredivisie. Esmée hockeyt bij HC Ypenburg in Dames 1 en is momenteel topscoorster van de regio Den Haag-Leiden. En Laura… die gruwelt van sport. “Ik heb een jaartje bij Maartje in het elftal gespeeld. Was bij RKAVV, stond ik achterin. Ik vond het helemaal niets. Voetbal is echt niet mijn ding. Ik kom ook heel weinig bij ADO kijken. Het talent dat Maartje heeft, dat heb ik niet. Mijn passie ligt ergens anders.”
Opvallend is dat Esmée voor een andere sport dan voetbal heeft gekozen. “Maartje en ik zijn erg competitief. Ik denk dat onze ouders ons daarom bewust uit elkaar hebben gehouden. Zij naar voetbal, ik naar hockey. Toen ik bij het hockey ging kijken, vond ik het direct leuk. Sinds mijn zesde hockey ik bij Ypenburg en ik ben er nooit meer weggegaan.”
En die sport is dan weer niks voor Maartje. “Bij hockey mag je niet duwen. Je mag er eigenlijk helemaal niks. Ik heb meer iets met contactsport.”
Waar ze alledrie wél iets mee hebben: creativiteit. Dat tonen Maartje en Esmée met hun doelpunten en passeerbewegingen op het veld. Maar dat uit zich ook in diverse kunstvormen. Maartje: “Ik vind het wel leuk om te schilderen. Dat doe ik af en toe. Esmée vindt dat ook leuk, maar ik denk dat ik vaker met de kwasten in de weer ben.”
Maar het echte kunstenaarshart klopt in het lichaam van Laura. Al heeft ze daar vanwege haar studie industrieel ontwerpen aan de TU Delft niet veel tijd meer voor. “Anders dan bij voetbal ligt hier echt mijn passie. Tekenen en verven, maar ook houtbewerken zoals ik nu voor mijn studie doe. Eigenlijk alles. Geef me een bonk klei en ik word heel blij. Ik heb een voorkeur voor het surrealisme. Dali-achtige dingen maken. Waarom die stroming? De realiteit kan je zien, dat is niet spannend. Ik vind het interessanter om die rare gedachten in je hoofd weer te geven. Om een beetje te overdrijven. Dat boeit me meer dan realistisch werk maken.”
Ambitie
Laura, die niet meer thuis maar in Delft woont, hoopt ooit te kunnen exposeren met haar werk. Na haar studie wil ze het liefst een eigen bureau opzetten. “In industrieel ontwerp. Luxury goederen. Mijn eigen meubels, lampen of broodroosters ontwerpen lijkt me heel gaaf.”
Voor de andere twee, die nog thuis wonen, liggen de ambities op het sportveld. Al zijn die niet vastomschreven. Esmée: “Met Ypenburg wil ik promoveren naar de tweede klasse. Dat moet wel kunnen, want we staan bovenaan en wonnen dankzij onder andere drie doelpunten van mij tegen de nummer twee. Het is voldoende om bij de eerste drie te eindigen. Nu ik topscoorster ben, zullen er best wel clubs interesse in me hebben. Maar eigenlijk heb ik niet de drive om hogerop te gaan.”
Maartje: “Zonde toch, Esmée.”
Esmée gaat onverstoord verder: “Bij Ypenburg heb ik als centrale middenveldster vrijheid en voel ik me happy. In het veld ben ik wel fel en doe ik er alles aan om te winnen. Het lijkt ook wel of ik, als ik een hockystick vasthoud, zelfverzekerder ben. Maar dat leidt niet tot een hogere ambitie. Nee, Klein Zwitserland of HGC hoeft niet te bellen.”
Bij Maartje brandt meer ambitie. Ze speelde in de nationale jeugdelftallen maar is pas hersteld van een zware knieblessure. Liefst dertien maanden stond ze vanwege het afscheuren van haar voorste kruisband buitenspel. Twee operaties moesten eraan te pas komen voordat ze haar been weer kon strekken. Momenteel doet de aanvalster ritme op in het beloftenteam Jong ADO Den Haag. Ze hoopt binnenkort weer met de hoofdmacht mee te doen. “Ambitie is er wel, maar ik ben meer van zien hoe het gaat en dan komt het vanzelf wel.”
Laura: “Maar heb je dan geen duidelijke ambitie? Ook niet een onrealistische?”
Maartje: “Ja, natuurlijk droom ik ook wel van het Nederlands elftal. Dat zou gaaf zijn. Maar ik weet niet of dat haalbaar is.”
Maar hoe de carrières van de zussen Looijen ook zullen verlopen, welke studierichting Maartje en Esmée na dit tussenjaar ook zullen kiezen, één ding is wel zeker, zegt Laura: “We hebben alledrie doorzettingsvermogen en zijn heel creatief. Daarmee gaan we het redden in wát we ook doen.”
| Foto: Peter Looijen
Wilt u meer lezen over het sport in Den Haag? Klik dan hier om een abonnement op DHC te nemen.