Zelfs J’ørn Copijn berust in bomenkap Scheveningseweg
De emoties aan de Scheveningseweg lopen hoog op. De tramrails langs de eeuwenoude laan moeten worden vervangen en verlegd, en dat betekent de kap van 120 bomen. Moet dat nou? Ja, denkt nu zelfs de grondlegger van de boomverzorging in Nederland.
Door Marc Konijn
Het was niet niks, wat eind jaren tachtig aan de Scheveningseweg gebeurde. Het asfalt uit de jaren zestig maakte plaats voor oude klinkers, het twee kilometer lange nieuwe spoor van de tram kwam in het gras te liggen, en de ooit zo majesteitelijke rij bomen werd in ere hersteld. Zelfs de ingenieurs van de HTM werkten mee aan het groen door te kiezen voor een fundering die speciaal ontworpen was om de boomwortels onder de tramrails alle ruimte te geven.
De ambitie van toenmalig groenwethouder Jack Verduyn Lunel (GroenLinks) was hoog. De zwaar verwaarloosde parel van Den Haag moest weer schitteren. “De boomkruinen moesten elkaar weer boven de weg raken,” blikt Verduyn Lunel terug. “Maar daar moet je dan natuurlijk niet veertig jaar op wachten. Ik wilde dan ook geen sprietjes, maar mooie, grote bomen. Daar moet je dan wel wat voor overhebben. Ik heb toen het hele jaarbudget voor bomen in de stad ingezet voor mooie, stevige bomen aan de Scheveningseweg.”
Eén man
Het was een megaklus, en die kon eigenlijk maar door één man geklaard worden: J’ørn Copijn. Deze nazaat uit een eeuwenoud geslacht met groene vingers werd en wordt door velen gezien als een van de grondleggers van het boomverzorgingsvak in Nederland. “Eind jaren zestig haalden we grote bomen tegenover de RAI in Amsterdam uit de grond om die te herplanten in de Bijlmer,” vertelt de nu 76-jarige Copijn.
“Dat was een hele toestand. We reden met die bomen over de snelweg, tegen het verkeer, onder begeleiding van ontzettend veel politie. Niemand had dat eerder gedaan.”
In 1987 trof Copijn langs de Scheveningseweg grote gaten aan in het groen. De iepziekte had er rondgewaard en bij de verbreding van de weg hadden wegenbouwers veel te woest gehakt in de wortels van oude kastanjes. Met hulp van grote machines plantten de mannen maar liefst 280 nieuwe bomen, met onder iedere kluit een laag voedselrijke aarde om de boom op de dorre duingronden een extraatje te geven. Copijn dook overal in het land fraaie exemplaren op, zoals een twintigtal lindes rond het kerkje van Odijk. “We hebben op alle kwekerijen gezocht naar kastanjes die aan één kant takvrij zijn, met een hoge kroonopbouw. Dat is handig naast een trambaan, want dan hoef je veel minder aan duur onderhoud te doen.”
Worteldruk
Die kastanjes werden gevonden. Op 30 maart 1989 werd de nieuwe Scheveningseweg feestelijk geopend, en daar was volgens J’ørn Copijn alle reden toe. “Het was toch echt een bijzonder project. Als ik me niet vergis, was het de eerste tram in Europa met rails in het gras. Langs de weg en de rails stonden weer prachtige bomen. We waren ervan overtuigd, ook met die nieuwe fundering onder de rails, dat de bomen daar heel oud zouden worden. Maar dat blijkt toch niet het geval.”
Achteraf hebben sommige keuzes uit de jaren tachtig niet goed uitgepakt. De fundering van de rails blijkt bijvoorbeeld onvoldoende bestand tegen de worteldruk. Nu al moet de tram op een lagere snelheid rijden om ongelukken te voorkomen. Copijn vindt dat er niet te hard geoordeeld moet worden. “Niemand had in die tijd kunnen bedenken dat die fundering steviger had gemoeten, dat de trams in de toekomst veel zwaarder zouden worden. Helaas, soms gebeuren die dingen.”
Fijnstof
Meer moeite had Copijn met de kastanjes aan de Scheveningseweg die lijden aan de bloedingsziekte. Toen de boomverzorger afgelopen voorjaar hoorde dat de gemeente ‘zijn’ zieke kastanjes wilde kappen, spoedde hij zich naar Den Haag. “Veel mensen beseffen niet hoe belangrijk een boom kan zijn voor de leefbaarheid in de stad. Het is het enige levende organisme dat de lucht zuivert van fijnstof. Maar het zijn de oude bomen die echt onmisbaar zijn. Een boom van honderd jaar oud vangt dezelfde hoeveelheid fijnstof op als duizend bomen van acht jaar oud. De postzegeltjesboom die tegenover het paleis aan het Noordeinde staat, heeft het volume van vierduizend boompjes. Als je dat op je laat inwerken, dat is toch enorm?”
Door zijn liefde voor bomen heeft Copijn al heel wat barricades beklommen. Hij was de man die met succes de kap aanvocht van de oude kastanje van Anne Frank. Maar aan de Scheveningseweg hoeft geen strijd gestreden te worden. “Ik had in het voorjaar maar heel weinig tijd en heb toen een steekproef gehouden onder tien bomen op een deel van de Scheveningseweg. Dat leek mee te vallen.
Maar toen ik later deze zomer op uitnodiging van de gemeente nog eens wat uitgebreider had gekeken, moest ik toch mijn mening herzien. De kastanjes, zeker aan de kant van het Vredespaleis, waren veel zieker dan ik dacht. Ik begrijp de protesten heel goed, maar hier is echt geen redden meer aan.”
| Foto: Eveline van Egdom
Dit artikel wordt u gratis aangeboden. Wilt u een abonnement op DHC? Klik dan hier.