Hoe meer bomen, hoe meer stemmen denkt de Haagse politiek
Maar hoe realistisch is dat eigenlijk?
Grenzen aan politieke bomendans
Door Jan van der Ven
In de boezem van GroenLinks werd eens geopperd om in het verkiezingsprogramma op te nemen dat er de komende vier jaar 50.000 bomen geplant moeten worden. Maar zelfs de grootste bomenliefhebber vond dit aantal uiteindelijk te gortig. En na lang rekenen en discussiëren werd besloten het aantal te verlagen tot 15.000 bomen: tien per dag en dat vier jaar lang. Concurrent de Haagse Stadspartij (HSP) deed er enkele weken later een stevige schep bovenop: vooruit, 20.000 bomen in vier jaar. Waarmee GroenLinks aan de groene flank met grote snelheid werd ingehaald.
De centrale vraag die gesteld dient te worden is: kan een stad als Den Haag met nauwelijks grote wijken in aanbouw zo’n massa bomen absorberen? Zeker nu de stad aan de vooravond staat van een stevig bouwprogramma. Een programma dat zich vooral gaat afspelen in het stedelijk gebied, waar het al woekeren met de ruimte is om plaats te vinden voor één extra boom.
Bomendokter Henk van Scherpenzeel plaatst kanttekeningen, zeker als het gaat over de wens van partijen om grote(re) bomen te planten, dat vraag een aparte benadering. “Je wilt zo’n boom natuurlijk voor een langere periode planten, dus langer dan 25 jaar. Dat moet je goed doen. Want stel dat de helft na een paar jaar dood is, dan geef je als overheid een verkeerd signaal af. Nog even los van de enorme kapitaalvernietiging.”
Plantwoede
De politieke plantwoede moet daarom gepaard gaan met een degelijke voorbereiding, is zijn ervaring. Van Scherpenzeel is directeur van de firma Boomtotaalzorg en is al jaren kind aan huis bij veel gemeenten. Hij weet vanuit die ervaring dat gemeenten nu al vaak worstelen met het vinden van goede plantgaten, zeker voor grote bomen. De bomendokter legt uit: “Je kunt die bomen niet strak bij elkaar plaatsen, ze zijn gewoonweg groot en hebben veel grond nodig om goed en stevig te kunnen wortelen. Daar komt als extra factor bij dat het grondwater er niet te hoog mag staan, anders gaan de wortels rotten.” Dit laatste lijkt in de toekomst een factor van belang, want het zal vaker en intensiever gaan regenen. Met als gevolg een hogere stand van het grondwater.
Henk van Scherpenzeel rekent uit dat het planten van 20.000 (oudere) bomen met een fikse kroon niet alleen vele miljoenen gaat kosten, maar ook erg veel stedelijke ruimte vreet. Hij schat zo’n 300 hectare, wat neerkomt op 600 voetbalvelden. Zijn conclusie is: “Het lijkt allemaal leuk bedacht, maar als je het goed en duurzaam wilt doen, komt er heel veel bij kijken en heb je erg veel ruimte nodig. En je moet ook een goed onderhoudsplan hebben. Dat kost ook veel geld.”
Knak
In het Brabantse Schijndel kweekte en verkocht Fons van Maldeghem gedurende vijfendertig jaar bomen aan de groothandel. Hij denkt in grote aantallen en kan beeldend vertellen over zijn grote passie en weet waar de zwakke plekken zitten. “Kleine en lage bomen in een stad? Dat gaat niet, want die zijn gevoelig voor vandalisme.” Knak, weg boompje, en dus genieten ook bij hem de grotere exemplaren de voorkeur. Die kunnen wel een stootje hebben.
Een andere enorme hindernis die overwonnen moet worden, vormt de wirwar aan kabels en buizen onder de grond. Nutsbedrijven lopen dan ook niet echt warm als ze horen over plannen voor het planten van bomen. Van Maldeghem: “Plant nooit een boom in de buurt van een riool, want daar trekken de wortels naartoe. En les twee is: nooit in de buurt van een gasleiding planten, want die lekken altijd.” Nog zo’n beperkende factor is de locatie: niet iedereen zit te wachten op een boom die de zon wegneemt.
Een grote hindernis die genomen moet worden, is de keuze van het soort boom. “Niet elke boom is geschikt,” weet de gepensioneerde kweker uit Schijndel. “Bewoners hebben er een hekel aan als een kastanje met geweld op hun autodak valt. En weer andere bewoners vinden lindebomen maar niets, want die produceren in het voorjaar een vettige druipende bloesem die plakt op stoelen en tafels. Om niet te spreken over bomen die luizen aantrekken.” De keuze van het soort boom wordt verder beperkt door de ziektes die oprukken. De kastanjebloedingsziekte eiste in Den Haag al veel slachtoffers, de iepziekte houdt ook stevig huis en sinds kort is er de essentakziekte die door heel Europa een spoor van dood hout achterlaat. Om erger te voorkomen, moeten deze bomen gekapt worden.
Operatie
Fons van Maldeghem vat samen: “Zo’n massale aanplant in één gemeente heb ik werkelijk nog nooit meegemaakt. Het planten van de aantallen waarover in Den Haag wordt gesproken, zal een gigantische operatie worden. Ik zou daarom zeggen: maak eerst eens een goed plan.” Hij krijgt bijval van bomendokter Henk van Scherpenzeel. “Het kan negatief uitpakken bij deze grote aantallen. Het gevaar is dat zulke beloftes niet waargemaakt kunnen worden. Dan is het beter te kiezen voor minder bomen die je duurzaam plant en zo een lang en gezond leven kunt geven. Ook in de stad.”