Sculpturen kunstenaar Joan Miró maken vrolijk
Museum Beelden aan Zee exposeert vanaf eind september tientallen sculpturen van Joan Miró, van het eerste keramische werk tot aan zijn laatste beelden.
Het werk van Joan Miró (1893-1983) weerspiegelt het uitbundige karakter van Catalonië, de geboortestreek van de kunstenaar. Zijn schilderijen, grafisch werk en tekeningen met felle kleuren en grappige figuren stralen één en al vrolijkheid uit.
Zijn sculpturen hebben dezelfde vormentaal, laten dezelfde onbevangenheid zien en zijn eveneens vaak met vrolijke kleuren beschilderd. In museum Beelden aan Zee zijn vanaf eind september 55 sculpturen in gips, brons en keramiek van Miró te zien, waaronder geabstraheerde vogels, metaforische portretten van vrouwen en werk dat is samengesteld uit alledaagse voorwerpen.
Joan Miró ‘Personnage’.
De kunstenaar Joan Miró was nieuwsgierig, experimenteerde graag en had een voorkeur voor primitieve vormen, hij richtte zich daarbij op de kinderlijke geest en het onderbewustzijn. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de fauvisten, wat zoveel wil zeggen als ‘wilde dieren’. Een expressionistische stroming die veel met primaire kleuren werkte. Hij verdiepte zich in het kubisme, daarna werd zijn werk dromeriger en surrealistischer. Miró was een kind van zijn tijd.
In 1920 verhuisde hij naar Parijs en maakte kennis met kunstenaars als Picasso, Max Ernst, Hans Arp en Magritte, die veel van dezelfde ideeën aanhingen en waar hij sterk door beïnvloed werd. In 1926 werkte hij met de surrealist Max Ernst aan decors en kostuums voor een ballet van Sergej Djagilev.
Kleurrijk
Pas vanaf eind jaren twintig van de vorige eeuw begon Miró beelden te maken. Dat werd een voortdurende zoektocht naar nieuwe ideeën, materialen en technieken. Hij experimenteerde met klei en maakte tijdens zijn carrière honderden keramische kunstwerken, waaronder veel borden en vazen die hij beschilderde in zijn eigen unieke beeldtaal.
De tentoonstelling in Beelden aan Zee laat de ontwikkeling zien van het eerste keramische werk tot aan de laatste sculpturen. Miró begon alledaagse voorwerpen te combineren in ironische assemblages. Lepels, stenen, spijkers, speelgoed, stoelen, verftubes en boomwortels kregen in zijn surrealistische voorstellingen een symbolische betekenis. ‘Femme et oiseau’ uit 1967 is een voorbeeld van een van zijn kleurrijk beschilderde werken.
Liefdespaar
Voor Miró, die uit Barcelona kwam, was de natuur en in het bijzonder de zee, een belangrijke inspiratiebron. Op het strand bij zijn atelier op Mallorca zocht hij aangespoelde en natuurlijke objecten die een belangrijk onderdeel van zijn sculpturen en installaties werden. Zijn driedimensionale werk is in museum Beelden aan Zee bijzonder op z’n plaats.
Door objecten op de grond te leggen creëerde de kunstenaar verrassende composities, die hij in brons liet afgieten. Ze ogen spontaan en intuïtief, maar ze zijn het resultaat van een weloverwogen proces. Zo maakte Miró eerst maquettes in gips voor zijn bronzen beelden, waaraan hij kon blijven modelleren tot hij ze goed genoeg vond om in brons te laten gieten.
Enkele van deze gipsen uit het depot van de Fundació Joan Miró (Barcelona), zoals het grote model voor ‘Torso’, laten dit belangrijke aspect van zijn werkwijze zien en worden nu voor het eerst in een museum tentoongesteld.
Naast het bronzen ‘Project pour un monument’ uit 1971 zal in de tentoonstelling ook het drie meter hoge, beschilderde model van synthetische hars voor de sculptuur ‘Couple d’amoureux aux jeux de fleurs d’amandier’ (Liefdespaar dat speelt met amandelbloesems) te zien zijn.
In 1977 werd dat voor La Défense in Parijs geplaatst. De twee felgekleurde figuren hebben iets aandoenlijks en zijn geïnspireerd op de visie van een jong kind dat mensen meestal als zogenaamde ‘koppoters’ tekent. Voor een kleuter is het gezicht met ogen en mond het belangrijkst. Het model uit 1975 dat nu in Beelden aan Zee staat, is slechts één keer in zijn geschiedenis buiten de Fundació Joan Miró tentoongesteld.