Recensie: Mark Manders in Voorlinden: waar liggen de dode vogeltjes?

Mark Manders verleidt de toeschouwer om rond te lopen in zijn kunstenaarsbrein, maar al doende verdwaalt de bezoeker met name in zijn eigen gedachten. Zijn ‘Mindstudy’ in museum Voorlinden roept ongrijpbare ervaringen op.

Door

Mark Manders besloot al vroeg om schrijver te worden, maar niet met woorden. Zeg hardop ‘hoofd’, ‘slurf’, ‘dwars’, ‘piekeraar’ – het maakt niet uit welk woord – en het roept acuut een beeld op. Dan kun je toch net zo goed meteen ‘beeldend’ schrijven? Met die gedachte ging Manders naar de kunstacademie in Arnhem, waar hij als supertalent werd aangenomen, zij het met de aantekening dat ze hem niets meer konden leren. Dat viel mee. Technische kennis kun je ook op internet vinden, maar het is toch handig om enige tijd met vaklieden te sparren.

Manders (1968) groeide op in het Noord-Brabantse Volkel. In 2005 verhuisde hij naar Ronse, gelegen in een Vlaamse streek waar kunstenaars graag neerstrijken. Zijn carrière had toen al een internationale vlucht genomen en om aan de vraag te voldoen, liet hij daar een enorm atelier bouwen met verschillende werkplaatsen. In Nederland ligt zijn naam niet op ieders lippen, een uitgebreide solo in Maastricht ging aan coronamaatregelen ten onder, maar Manders exposeert wereldwijd en de bekende musea van moderne kunst verzamelen zijn werk alsof het niets kost. Vooral de gigantische hoofden van brons (hoewel het lijkt alsof ze van gebarsten klei zijn gemaakt) zijn must-haves.

Oer-hond

Schrijven met beelden is geen gewichtigdoenerij. Als Manders zich verdiept in het woord ‘hond’ graaft hij naar het oer-hondse. Hoe ziet dat dier er wezenlijk uit? Waarom zijn ze zo slaafs dat ze op mensenwoorden reageren? Waarom zijn het zulke trouwe metgezellen en vallen ze belagers ongekend fel aan? Manders vat zulke vragen samen in een gestroomlijnd dier van witte klei dat slap als een puddinkje maar oneindig teder op een satijnen bedje is neergevlijd. Het dromerige tafereel rust in een simpele handgemaakte koffer. “Dan kan het beter vervoerd worden,” zegt Manders laconiek.

 

Wat een sluwe zet van Manders om niets te tonen en toch een beeld op te roepen

 

Hij leidt de pers uitvoerig rond door zijn ‘Mindstudy’ in museum Voorlinden. Titels en inleidende teksten ontbreken – de ideale kijker moet onbevangen kunnen reageren – maar in het gebruikelijke gidsje dat bij de ingang wordt verstrekt praat hij honderduit. Wie twee keer rondgaat, begint steeds meer verband zien. Zo heeft hij iets met dode dieren. Hij hangt ratten in een circustrommel en verstopt drie vogeltjes onder een sterk verende vloer. Dat loopt behoorlijk ongemakkelijk, maar vallen doet waarschijnlijk geen pijn. Ook niet bang zijn, zo spreek je jezelf toe, dat je op een vogeltje trapt. Maar waar liggen ze? Zou het kraken als het gebeurt? Elke associatie speelt zich af in je eigen hoofd. Wat een sluwe zet van Manders om niets te tonen en toch een beeld op te roepen. Wie dat eenmaal snapt, gaat veel vrijer kijken. Twee witte, rudimentaire diervormen in een diepzwarte kast zouden wat mij betreft in Pompeï opgegraven kunnen zijn. Samen, eeuwig op de vlucht.

Rijpingsproces

Manders doet rustig tien jaar over een beeld. Het werkproces kan stokken en jaren in de wacht staan. Als hij vermoedt dat er méér in een idee zit, wil hij het rijpingsproces niet forceren, en om dat gestage werkproces in Ronse op te roepen, is de zaalindeling in Voorlinden flink veranderd. Tegen provisorische afscheidingen staan stukken hout klaar, hier en daar ligt afval op de vloer. Een sculptuur van klei is bedekt met plastic, alsof de materie niet te snel mag drogen want dan barst het. Maar laat u niet foppen. Het onaffe beeld van klei, met zijn weerbarstige huid, is reeds afgegoten in brons (een buitengewoon specialistisch karwei) en daarna beschilderd alsof het beeld nog steeds van klei is. ‘What you get is not what you see’. De neiging om dat met je vinger te controleren is bijna onweerstaanbaar.

 

In de heldere zalen van Voorlinden is die gewaarwording niet beangstigend

 

Dat geldt ook voor de handgemaakte meubels. Wanneer zulke functionele objecten hun industriële afstandelijkheid verliezen en bovendien 12 procent worden verkleind, worden het toch ‘beelden van dingen’. Kortom, ‘Mindstudy’ is een trefzekere titel voor Manders’ opvatting van kunst. Dwalend door een bedrieglijke kopie van zijn werkplaats, waar grijs als kleur sterk domineert, word je in een droomtoestand gemanoeuvreerd. Denk aan nachtelijke expedities door niemandsland waarbij je de uitgang niet kunt vinden. In de heldere zalen van Voorlinden is die gewaarwording niet beangstigend, maar wat doodnormaal lijkt, wordt wel steeds vreemder.

Clay Figure with Thin White Rope

Mark Manders, ‘Clay Figure with Thin White Rope’ (2013-2018).

Want ja, wat is normaal? Wie hecht nog waarde aan de mythe van de Skiapode? Mark Manders wekt de reus op één zwaar been, die duizend jaar door de volksverbeelding marcheerde, weer tot leven. Nou ja, leven… met geamputeerde armen hangt zijn personage op een stoel. Ze lijkt dat lot deemoedig te aanvaarden. Of neem het tweepersoonsbed van een ziekelijke verzamelaar. De partner moet maar elders slapen, want de helft van het bed ligt vol dingen die niet verplaatst mogen worden. Psychiaters kunnen zulke dwanggedachten nauwelijks verhelpen, maar ze bestaan. En geef toe, wie is geen verzamelaar?

Mark Manders, ‘Mindstudy’, te zien tot en met zondag 18 januari 2026, museum Voorlinden. Meer informatie.

De redactie biedt u dit verhaal gratis aan. Meer Haagse verhalen? Neem een (proef)abonnement op weekkrant Den Haag Centraal. Elke donderdag in de bus. De krant is ook verkrijgbaar bij onze verkooppunten.

Standaardportret
Bekijk meer van