Kunstmuseum toont ook het Parijs achter de façades
Zonnige boulevards, flanerende dames, feestvierende kunstenaars. Dat is het algemene beeld van het negentiende-eeuwse Parijs. Intussen vielen er duizenden doden, blijkt in het Kunstmuseum.
De drie stadsgezichten die Claude Monet in 1867 schilderde vanaf een balkon van het Louvre hangen majesteitelijk naast elkaar in het Kunstmuseum Den Haag. Dat is bijzonder, want twee ervan komen van ver: een uit Berlijn en een uit Oberlin, Ohio. Het derde is van het Kunstmuseum zelf. Een brede blik over de Seine naar de Rive Gauche, met in de verte de koepel van het Panthéon, met zijn volmaakte proporties. Je krijgt meteen zin om in de Thalys te stappen.
Het drietal vormt een van de grote trekkers van de tentoonstelling ‘Nieuw Parijs – Van Monet tot Morisot’. Wat Monet hier deed, was de moderne stad tot onderwerp verheffen, zegt conservator Frouke van Dijke. “Het lijken lieflijke schilderijen, maar ze zijn radicaal omdat ze de stad tonen zoals hij is, met verkeer, reclames en zelfs een urinoir.” Je moet wel heel goed opletten als je dat laatste wilt zien, want deze wc was deels vermomd als reclamezuil. Het museum diept dit themaatje nog even uit door een reeks ontwerptekeningen van Parijse pissoirs te tonen.
Jongkind zocht wél de lelijke kanten van Parijs op
Tegelijk blijft Monet, net als mannen als Pissarro en Renoir, iemand van de relatief mooie plaatjes. Nee, dan de Nederlander Johan Barthold Jongkind, die als een van inspiratoren geldt van Monet. Hij zocht wél de lelijke kanten van Parijs op. Zo schilderde hij in 1868 ‘Afbraak van de Rue des Francs-Bourgeois Saint Marcel’. Slopers zwaaien hun voorhamers op het dak van een oude fabriek, karren met puin rijden af en aan. Dit was exact zoals het was, want er is een oude foto van dezelfde plek.
De sloop maakte deel uit van de reusachtige omvorming van de stad onder leiding van prefect Georges-Eugène Haussmann. De tentoonstelling biedt daarover veel informatie met geweldige foto’s en grote plattegronden. Het Parijs zoals wij dat kennen, met zijn grote boulevards en elegante parken, ontstond toen. Tegelijk vormden zich hierdoor eigenlijk twee steden, want de minvermogende Parijzenaars werden uit hun oude huizen gejaagd en verdreven naar rommelige kwartieren aan de rand van de stad in de buurt van de huidige Boulevard Périphérique.
Een indringende foto van Charles Marville toont een soort favela aan de oostkant van de stad: een zee van houten hutten. Een tijdgenoot merkte op dat er nu twee Parijzen waren: ‘De stad van luxe, omgeven, belegerd door de stad van ellende’. Dat is exact wat de foto toont.
Balkongezichten
Het museum legt erg de nadruk op de drie Monets en het ís ook bijzonder dat ze hier herenigd zijn. Maar laten we de intrigerende Gustave Caillebotte, van wie een aantal werken te zien is, niet vergeten. Hij koos, net als Jongkind, geheel eigen onderwerpen, zij het weer andere. Het als een snapshot geschilderde ‘Straat in Parijs’. Regenachtige dag’ (1877) toont wandelaars met paraplu’s. Eigenlijk is deze studie uit het Musée Marmottan (hoofdfoto) in Parijs nog mooier dan het uiteindelijke werk dat in Chicago hangt. De studie is schetsmatig opgezet; gezichten zijn vlekken. Maar de de sfeer van de metropool in de regen wordt des te beter getroffen.
In gezeefd ochtendlicht doemen de Haussmanniaanse huizenblokken als gebergtes op
Ook bijzonder zijn Caillebottes ‘balkongezichten’. Bekend is zijn ‘Uitzicht door een balkon’ (1880) van het Van Gogh Museum, een blik door het balkonhek van zijn deftige appartement op de straat beneden waar een koets passeert. Minder bekend, maar schitterend van atmosfeer is ‘Rue Halévy, uitzicht vanaf het balkon’ (1877), een bruikleen van Museum Barberini in Potsdam. In gezeefd ochtendlicht doemen de Haussmanniaanse huizenblokken als gebergtes op. In de verte tekent zich vaag het dak van de Opéra Garnier af. De kijk van Caillebotte op de stad is bijna fotografisch.
Het nieuwe Parijs was in elk geval gedeeltelijk een soort paradijs. Een stadslandschap dat veel symboliseerde van wat het ‘Second Empire’ was, dat curieuze tweede keizerrijk geleid door Napoleon III, de zoon van ‘onze’ koning Lodewijk Napoleon. De nieuwe stedelijke bourgeoisie vierde opzichtig feest met de Wereldtentoonstelling van 1867. Niet zo groot als die van 1889, waar we de Eiffeltoren aan hebben overgehouden, maar toch fors met een reusachtig expositiepaleis op het Champ-de-Mars. Koetsen reden af en aan, de champagne vloeide rijkelijk. De deelnemende landen probeerden elkaar af te troeven.
Oorlog
Maar dan gaat het mis. In 1870 breekt de Frans-Pruisische Oorlog uit. Napoleon III en zijn troepen worden bij Sedan vernietigend verslagen. De Duitsers omsingelen en belegeren Parijs, waar een hongersnood uitbreekt; duizenden bezwijken. Het geweld eindigt met een wapenstilstand en de uitroeping van het Duitse Keizerrijk in het paleis van Versailles. De vernedering is voor de Fransen compleet.
Manet sympathiseerde met de revolutionairen, maar wees het geweld af
Het geplaagde proletariaat van de stad doet wat het de hele geschiedenis door heeft gedaan: het komt samen met eenheden van de Nationale Garde in opstand. Deze strijd van de ‘Parijse Commune’ tegen de machthebbers en tegen armoede en onderdrukking ontaardt in een extreem bloedige stedelijke burgeroorlog, met gevechten maar ook met regelrechte moordpartijen. Een deel van het Louvre gaat in vlammen op, evenals het stadhuis. De zuil op de Place Vendôme wordt neergehaald. De kanonnen van de Commune, beschikbaar door deelname van de garde, bulderen vanaf de hoogte van Montmartre.

Ernest-Charles Appert, ‘Portret van de gearresteerde Louise Michel’, 1871. Hier aangeduid als leidster van de brandstichters.
Op de tentoonstelling zijn foto’s te zien van geruïneerde en geblokkeerde straten, maar ook van in open kisten geplaatste lijken van geëxecuteerde Communards. Want het vanuit Versailles oprukkende regeringsleger slaat de opstand keihard neer, waarbij zo’n 15.000 doden vallen. De foto’s van onder meer André-Adolphe-Eugène Disdéri blijven nog lang op je netvlies branden. Zo ook het portret van de gearresteerde vrouwelijke revolutionair en brandstichter Louise Michel. Een vermoeide maar ongebroken vrouw kijkt ons onbevangen aan. Ze werd afgevoerd naar een strafkolonie, keerde later terug en ontwikkelde zich tot vooraanstaand anarchiste. Een metrostation draagt nu haar naam.
Manet
De meeste kunstenaars weken wijselijk uit naar het platteland. En toen ze terugkeerden, wilden ze volgens conservator Van Dijke vooral ‘vooruitkijken, verzoenen en vergeten’. Maar Edouard Manet bleef. Eerder al was hij als officier betrokken bij de verdediging van de stad tegen de Duitsers. Hij schilderde onder meer ‘De explosie’, een pakkend beeld van soldaten die sneuvelen, vermoedelijk door de inslag van een Duitse granaat. En ook tijdens de Commune-opstand was Manet in de stad. Hij sympathiseerde met de revolutionairen, maar wees het geweld af en haatte het dat Fransen Fransen doodden. Zo tekende hij een executie van Communards voor hun overwonnen barricade. Claude Monet verbleef op dat moment in het rustige Nederland, waar hij groene huisjes aan de Zaan schilderde. Een groter contrast is niet denkbaar.
De vrouw is ook door de impressionisten vaak geïdealiseerd als symbool van liefde en schoonheid
Een apart deel van de tentoonstelling is gewijd aan ‘De Parisienne’, en dan gaat het niet om types als Louise Michel. De vrouw is ook door de impressionisten vaak geïdealiseerd als symbool van liefde en schoonheid. Daar kwam ook de commercie bij in de modemetropool Parijs. Door modedictaten koos de vrouw, volgens een kritische vrouwelijke journaliste, voor ‘vrijwillige lijfeigenschap’.
Maar ook hier komen we vrouwen tegen in een actieve rol. Op de tentoonstelling is werk van Berthe Morisot en Mary Cassatt te zien. Fraai is ‘In de loge’ (ca. 1878) van Cassatt. Een vrouw richt haar toneelkijker op het podium. In de verte zien we een man met een kijker die de vrouw bespiedt. Frouke van Dijke schrijft in de uitgebreide catalogus: ‘Een inkijkje in de dagelijkse realiteit van de Parisienne.’
‘Nieuw Parijs. Van Monet tot Morisot’, te zien tot en met maandag 9 juni, Kunstmuseum Den Haag. Meer informatie: www.kunstmuseum.nl
De redactie biedt u dit verhaal gratis aan. Meer Haagse verhalen? Neem een (proef)abonnement op weekkrant Den Haag Centraal. Elke donderdag in de bus. De krant is ook verkrijgbaar bij onze verkooppunten.