Zhang Dali vereeuwigt de gewone man
Een man die een pistool tegen zijn eigen slaap zet. Met dat weinig subtiele beeld opent de show van Zhang Dali in museum Beelden aan Zee. De scène zou prima passen in een James Bondfilm. De goudkleurige man is kletsnat van het zweet, de ogen zijn onleesbaar achter een zonnebril en zijn mond is verwrongen van afschuw.
Zoals boeven na een fout liever zelfmoord plegen dan te wachten op het oordeel van de baas, zo beeldt Zhang Dali hier zijn eigen ‘Kunstzelfmoord’ uit. Na de Academie stapte hij uit het staatssysteem en werd hij op slag een man zonder perspectief.
Toch is Zhang Dali (1963) een van China’s toonaangevende kunstenaars geworden, die zich ondanks zijn kritische boodschap heeft kunnen ontplooien. Hij vertrok naar Italië en maakte daar niet alleen kennis met de liefde, de vrijheid en de klassieke Europese kunst, maar ook met het fenomeen graffiti. Na zijn terugkeer in China – halverwege de jaren negentig – werd hij de protestkunstenaar die meer dan tweeduizend keer zijn kale kop als beeldteken op de muren van Peking spoot. Het manshoge formaat imponeert, maar de geniale truc is het uithakken van de kop tot er een ‘gezichtsloos gat’ in de muur resteert. Daarin doemt soms een eeuwenoude tempel op maar doorgaans is het een nieuwe torenflat.
In Nederland is nauwelijks sprake van maatschappijkritische graffiti. Men bevredigt het eigen ego met steeds dezelfde, van elkaar afgekeken beeldtrucjes. Daarbij vergeleken gebruikt Zhang Dali het medium op een buitengewoon toepasselijke manier. In historische steden als Peking worden oude volkswijken in hoog tempo platgewalst om het nieuwe China gestalte te geven. Nadat de oorspronkelijke bewoners zijn verjaagd, wordt nieuwbouw uit de grond gestampt door arbeiders die op wankele steigers hun leven riskeren in ruil voor een bed en een hap eten. Ze zijn naar de stad gekomen omdat een bestaan op het platteland nog minder perspectief biedt, maar de manier waarop ze worden uitgebuit staat haaks op de idealen die de communistische volkspartij zegt te belijden.
Zhang Dali beeldt deze naamloze werkers uit als omlaag tuimelende figuren die tijdens hun val op steigerbuizen worden gespietst. Voorgoed gevangen in een chaotisch web van roestige buizen doen ze denken aan Sint Sebastiaan, de middeleeuwse martelaar die van alle kanten door pijlen werd doorboord, maar dit zijn afgietsels van gewone mensen. Dan doet zo’n stang door het lijf pijn aan de ogen.
Je vraagt je af hoe de Chinese censuur werkt. Terwijl Nobelprijswinnaar Liu Xiaobo is gestorven in gevangenschap en Ai Weiwei steeds uitwijkt naar het buitenland, lijkt Zhang Dali toch een behoorlijk podium te hebben in China. Hij kan er zelfs op sponsors rekenen die deze eerste overzichtstentoonstelling in Europa in belangrijke mate financierden. Daardoor kan Beelden aan Zee een goed overzicht van zijn werk laten zien. Zijn bekende figuren met duiven staan her en der opgesteld in de ruimte, als dwaalgasten op het Plein van de Hemelse Vrede. Na de dood van Mao in 1976 mocht je weer dromen, legt Zhang Dali uit, maar op dat immense plein werd het verlangen naar persoonlijke vrijheid rücksichtslos gesmoord. De bloedig neergeslagen studentenrevolte van 1986 is een trauma dat nog steeds diep in de Chinese ziel snijdt. Het probleem is dat men zich niet openlijk kan uiten. Men staart wezenloos voor zich uit.
Die lijdzaamheid en vooral die zwijgzaamheid kan irriteren. “Wat heb ik er mee te maken?” vroeg een bevriende kunstenaar zich af. Buiten de eigen context verliest geëngageerde kunst al snel haar zeggingskracht. Dat ik toch flink door Zhang Dali wordt geraakt heeft vooral te maken met de ‘feitelijkheid’ van zijn sculpturen. Neem de achttien marmeren beelden die op het buitenplein staan. Stuk voor stuk zijn het getrouwe kopieën van een individu.
Allemaal op hun eigen manier poedelnaakt. Achteloos, bedremmeld, trots. De buik ingetrokken om de schijn op te houden en schaamteloos hurkend om te plassen. Hoezeer ze ook van uiterlijk verschillen, ik herken er eigenschappen in die iedereen bezit. Je zou het foto’s in marmer kunnen noemen. Of de vereeuwiging van de gewone man. En dat in het fijne marmer uit de keizerlijke groeve van weleer.
Het is echter wel opvallend hoe ‘alleen’ het individu is. De achttien beelden maken onderling geen contact. Het is een verzameling, geen groep. Misschien is dat wel de scherpste vorm van kritiek die Zhang Dali zijn landgenoten voorhoudt: jullie vormen geen eenheid maar trekken je terug in je eigen hoofd. Ik vraag me af of wij het – met ons populisme – echt zoveel beter doen.
Door Hendrik van Leeuwen
| Foto: hndrk
Zhang Dali: Body and Soul. Museum Beelden aan Zee, Harteveltstraat 1, Scheveningen. Open dinsdag t/m zondag 10-17 uur. Expositie tot 8 oktober.
Abonnee worden van DHC? Klik hier