Vrijmetselaars timmeren aan de weg
Ze willen naar buiten treden en dat doen ze ook in een fraai nieuw hoofdkwartier plus museum. Maar een beetje geheimzinnig blijven de vrijmetselaars met hun rituelen toch wel.
Door Herman Rosenberg
Op de vlag die aan de gevel wappert, staan een winkelhaak en een passer. Hét symbool van de vrijmetselarij, dat ooit vrees inboezemde en achterdocht opriep. Maar dat is allemaal een betreurenswaardig misverstand, vertelt Mat Herben in het net geopende nieuwe hoofdkwartier van de Orde van Vrijmetselaren aan de Javastraat (brede deel). De voormalige fractievoorzitter van de Lijst Pim Fortuyn in de Tweede Kamer hoort al vele jaren bij de club, als we dat zo oneerbiedig mogen zeggen. “Dat mag hoor, maar het is wel meer dan dat,” zegt Herben, die optreedt als woordvoerder van het genootschap. Hij wijst op de teksten die boven de marmeren treden van de portaaltrap zijn aangebracht. ‘Vrijmetselarij kweekt verdraagzaamheid, betracht rechtvaardigheid, bevordert naastenliefde,’ staat er onder meer.
Niks mis mee, zou je zeggen. Maar waarom dan die eeuwen van achterdocht en zelfs vervolging? “Wij zijn vrijdenkers,” zegt Herben. “We doen niet aan dogma’s. We respecteren godsdiensten en andere overtuigingen, maar behouden ons het recht voor op onze eigen wijze te streven naar het hogere. En dat heeft in het verleden vaak gebotst met de opvattingen van kerkelijke en vooral totalitaire machthebbers.”
Oliver Hardy
In het souterrain van het kapitale pand, dat ooit onderdak bod aan het Indisch Huis, is het Vrijmetselarij Museum ingericht. Daar is ook een vitrine waarin aandacht wordt besteed aan duistere tijden. Maar dat is maar een klein deel van de expositie, die vooral positief wil zijn. “Kijk,” zegt Herben enthousiast, “hier heb je een galerij van beroemde vrijmetselaars. Isaac Newton, Voltaire, George Washington, Mozart, Oscar Wilde, Oliver Hardy jaja, niet de minsten. En hier ook bekende Nederlanders als Jacob van Lennep, Multatuli en Willem Drees.” En nóg iets wat tot aanbeveling van de orde kan strekken. Zeker in de negentiende eeuw was er een nauwe band met het Oranjehuis. Herben: “Prins Frederik, de broer van koning Willem II, is zeer lang grootmeester (landelijk voorzitter, red.) geweest. Bij zijn 60-jarig jubileum in 1876 heeft hij een prachtige, gouden hamer gekregen. Dat is nu een van de topstukken van het museum.”
Het begon allemaal in 1717 in Engeland, precies drie eeuwen geleden. Intellectuelen organiseerden zich in broederschappen met als doel van elkaar te leren, een beter mens te worden en daardoor de wereld te verbeteren. Zo’n twintig jaar later bereikte de ‘Freemasonree’ Nederland; de eerste ‘loge’ kwam bijeen in de herberg Lion d’Or in de nu verdwenen Hofstraat in Den Haag. Wat het geheel geheimzinnig maakte, en ook nog wel maakt, is het spel van rituelen (‘ritualen’) dat wordt gespeeld tijdens de bijeenkomsten. De rites zijn ontleend aan de oude gildes van steenhouwers en bouwers. Als lid begin je als leerling, waarna je via de graad van gezel opklimt tot meester. Dat hele spel is ook nog eens omgeven door allerlei symbolen die verwijzen naar de kosmos en het licht.
Lastig
De vrijmetselarij uitleggen blijft lastig, weet ook Mat Herben. “Maar we hebben er iets op bedacht. Dat móét je zien.” Eén deur in het museum, die de hele tijd dicht was gebleven, gaat nu open. We stappen een tempel binnen. Nou ja, het is eigenlijk een soort demonstratiemodel van wat de vrijmetselaars het liefst een ‘werkplaats’ noemen: hier wordt gewerkt om van de ruwe steen die de mens is iets moois te maken. De leden spreken hier over de zin van het leven en wisselen ervaringen uit en dat alles dus in de vorm van het rituele spel.
Op de zwart-wit geblokte vloer staan zuilen en kandelaars, langs de kanten bevinden zich de banken voor de broeders, het plafond oogt als een sterrenhemel. De vrijmetselaars gaan met hun tijd mee, want via een multimediale presentatie met projecties op de wanden gaat de bezoeker binnen in de wereld van de leerlingen, gezellen en meesters en hun ooit geheime inwijdingsrituelen. Nu zien we er iets van, bijvoorbeeld het moment waarop de blinddoek van een aspirant (‘profaan’) wordt afgedaan en alle aanwezigen om hem heen staan en op zijn hart wijzen.
“Je moet dus wel een beetje gevoel hebben voor stijl en traditie,” zegt Herben even later. “Maar in principe kan iedereen lid worden. Ook vrouwen, hoewel het toch wel een mannengebeuren is. Maar er zijn vrouwelijke en zelfs gemengde loges. Nederland telt ongeveer 6500 vrijmetselaars.” Het pand aan de Javastraat is dus het landelijke hoofdkantoor en is bovendien het cultureel centrum met het museum en de waardevolle bibliotheek. Wie in Den Haag lid wil worden, moet in het logegebouw aan de 2e Sweelinckstraat zijn.
Vrijmetselarij Museum, Javastraat 2B, geopend elke vrijdag van 11.00 tot 16.00 uur. Meer informatie: www.vrijmetselarij.nl
De tempel of ‘werkplaats’ in het museum. | Foto: Vrijmetselarij Museum
Abonnement op DHC? Klik dan hier.