Leven in Nederland wordt duurder, of lijkt dat maar?

Vroeger was alles veel goedkoper! Een kijkje op je kassabon doet je met weemoed terugdenken aan die goeie ouwe tijd, want alles is nu toch echt dubbel zo duur. Toch? Maar is ons geld nu echt zoveel minder waard geworden, of worden we af en toe simpelweg overvallen door een vlaag van gevoels-inflatie?

Door

Gevoelsinflatie is kortgezegd de economische tegenhanger van gevoelstemperatuur. Je kent het wel, het is -3 graden, perfect voor een heerlijk frisse ochtendwandeling. Maar bij die eerste stap buiten de deur voelt het door dat gure noordoostelijke windje al meteen -10, de gevoelstemperatuur. Het voelt dus kouder dan het is. In het geval van gevoelsinflatie wil dit zeggen dat dit de inflatie of geldontwaarding is zoals die door ons consumenten wordt ervaren. En net als bij gevoelstemperatuur kan er een verschil zitten tussen de gevoelsinflatie en de werkelijke inflatie.

De cijfers liegen niet

Allereerst was er natuurlijk de euro, waarvan velen al vonden dat deze alles duurder heeft gemaakt. Daarnaast wordt ondertussen de zorgpremie alleen maar duurder, werd de btw op sommige producten verhoogd, ging de energiebelasting omhoog en moeten we steeds meer huur betalen. Het is dus niet vreemd dat we denken dat alles maar duurder wordt.   Maar uit de officiële cijfers van de Europese Centrale Bank en ons eigen Centraal Bureau voor de Statistiek, blijkt dat er eigenlijk nauwelijks inflatie is. De prijzen stijgen weliswaar wel, maar ook de lonen, waardoor de koopkracht zo’n beetje hetzelfde blijft. En er is geen reden deze conclusie te wantrouwen. Vroeger werden prijzen en cijfers door het CBS namelijk nog met de hand verzameld. Maar dit is het digitale tijdperk. Nu krijgen ze alle elektronische data automatisch toegestuurd waardoor het inflatiecijfer een heel stuk eerlijker en betrouwbaarder is.

Waarom voelt het dan toch anders?

Er zijn de laatste tijd een aantal verklaringen gegeven waarom het inflatiespookje rond om ons waart die ons laat voelen dat we minder kunnen kopen voor onze euro. Allereerst vallen prijsstijgingen meer op, want ze doen pijn in de portemonnee. En dat is waarschijnlijk waarom we ze ook langer onthouden dan dalende prijzen. Zo zitten we helaas in elkaar. Bovendien merken we grote prijsverhogingen van goederen en diensten die we regelmatig kopen, zoals benzine, sigaretten, aardappelen, eieren, of hamlappen sneller op, waardoor we het idee hebben dat álles zoveel duurder is geworden. Prijsveranderingen van zaken die we minder vaak aanschaffen zoals fietsen, vakanties of fornuizen, en zaken die we automatisch betalen zoals de telefoonrekening, verzekeringspremies of afvalstoffenheffing, vallen dan ook minder op. Maar deze worden allemaal wel meegenomen bij de berekening van de inflatiecijfers.

Persoonlijke inflatie

Daarnaast is er ook nog zoiets als ‘persoonlijke’ inflatie. Als het mandje met goederen en diensten dat jij aanschaft net dié zaken bevat die meer in prijs zijn gestegen dan andere zaken, dan merk je dat. Zo zullen bijvoorbeeld rokers door de gigantische prijsstijgingen van sigaretten meer het gevoel hebben van geldontwaarding dan niet-rokers. Hetzelfde geldt voor autorijders en niet-autorijders door stijgende benzineprijzen.

Ons geheugen

Er is nog een andere oorzaak voor het scheeflopen van het gevoel en de realiteit. Zo wordt de officiële inflatie jaarlijks gemeten, maar als wij aan inflatie en stijgende prijzen denken gaat ons geheugen vaak terug naar “vroeger”. We herinneren ons de prijzen van vele jaren geleden. Maar over een langere periode stijgen de gemiddelde prijzen nu eenmaal, met iets meer dan 20% per tien jaar om precies te zijn. Dat is echter volkomen normaal.

Verbeterde kwaliteit

Verder houden wij als consumenten ook geen rekening met prijsverhoging als gevolg van verbeterde kwaliteit. Een slimme interactieve en super energiezuinige koel-vriescombinatie is natuurlijk duurder dan zijn voorganger die die functies en kwaliteiten niet had. Hetzelfde geldt voor auto’s die nu standaard met zaken geleverd worden die vroeger optioneel waren.

We willen ook steeds meer

Als laatste voelt het leven ook duurder omdat we steeds meer dingen willen hebben of ervaren, maar misschien niet altijd het geld (meer) hebben om deze aan te schaffen. Dan krijg je al snel het gevoel dat alles zo duur is dat je geen geld meer overhoudt voor deze nieuwe zaken.

Werd dan niets echt duurder?

Natuurlijk wel. Ondanks de stabiele koopkracht zijn er zeker wel producten en diensten die de laatste tijd bovengemiddeld zijn gestegen. Zo zijn bijvoorbeeld de premies van woonverzekeringen behoorlijk duurder geworden. Door het toegenomen aantal schadegevallen en claims als gevolg van meer en krachtigere storm-, hagel en regenbuien verhoogden verzekeraars de afgelopen vijf jaar noodgedwongen de kosten inboedelverzekering en opstalverzekering met 25%. Dat ligt dus behoorlijk boven de officiële inflatiecijfers. Maar zoals gezegd worden dit soort grote prijsstijgingen in de index gecompenseerd door veel minder hard groeiende prijzen van bijvoorbeeld brood, suiker, appelmoes en bier.

Privé inflatie-spookje

Het is dus blijkbaar moeilijk wapenen tegen gevoelsinflatie. Want ondanks het feit dat alle objectieve cijfers een heel ander beeld schetsen, lijkt het er op dat veel mensen toch hun privé-inflatiespookje zien rondwaren. Absoluut begrijpelijk, maar ook absoluut niet nodig, dit inflatiespookje is eigenlijk meer een inflatiesprookje.

Standaardportret
Bekijk meer van