Benadeeld en afgewezen: herstel toeslagenaffaire gaat moeizaam
De hersteloperatie voor slachtoffers van de kindertoeslagenaffaire is een doolhof voor ontvangende én uitvoerende partijen. Het is nu voor het eerst dat een kind van een gedupeerde tegen het beleid van de gemeente Den Haag in beroep gaat.
Twaalf jaar oud was Rohan* toen hij merkte dat het niet goed ging met zijn ouders. “Ze hadden veel ruzie, achteraf denk ik dat het door de schulden kwam. Ik weet dat ze rond die tijd een keer een krediet hebben afgesloten, zodat we normaal op vakantie konden gaan. Bij terugkomst lag de mat vol met enveloppen.” De spanningen in het gezin liepen op en zijn ouders gingen scheiden. Zijn moeder raakte verslaafd aan alcohol en kon niet langer voor Rohan zorgen, oordeelde een jeugdbeschermer. Hij werd uit huis geplaatst en kwam bij zijn vader te wonen, in een onveilige leefsituatie. “Mijn vader mishandelde en verwaarloosde mij. Ik kan nu wel zeggen dat het grootste trauma door hem komt.” **
Zijn ouders, zo weet de 21-jarige Rohan nu, waren slachtoffers van de toeslagenaffaire. Zijn uithuisplaatsing wijt hij aan de fouten die door de overheid zijn gemaakt. Maar dat hij nog steeds moet vechten voor begrip en compensatie frustreert hem het meest. De gemeentelijke uitvoering van de hersteloperatie van de toeslagenaffaire verloopt rommelig, van een ruimhartige en op maatwerk gestoelde regeling merkt hij weinig. “Ik kreeg van mijn casemanager dingen te horen als: ‘de gemeente Den Haag is geen bol.com’, ‘je bent geen verlanglijstje aan het maken’, en ‘mijn kind betaalt ook hoge huur’.” Nu is Rohan het eerste kind uit een gedupeerd gezin dat de gemeente Den Haag voor de bestuursrechter daagt.
Hersteloperatie
In Den Haag zijn tussen 2015 en 2022 als gevolg van de toeslagenaffaire 95 kinderen uit huis geplaatst, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Omdat het statistiekbureau niet direct toegang heeft tot gegevens over uithuisplaatsingen, is gekeken naar het aantal kinderen dat zowel onder een jeugdbeschermingsmaatregel valt als in een jeugdhulptraject met verblijf zit. Maar een causaal verband tussen de toeslagenaffaire en een uithuisplaatsing is moeilijk te bewijzen, temeer omdat het in veel gevallen bestaande gezinsproblematiek heeft versterkt. Details over een uithuisplaatsing, zoals de aanleiding of informatie over waar het kind terechtkomt, zijn met deze data niet te achterhalen. Gegevens van vóór 2015 ontbreken bovendien, omdat hulpverleners pas met ingang van de nieuwe Jeugdwet verplicht zijn data aan het CBS te verstrekken. De toeslagenaffaire was op dat moment al ruim tien jaar aan de gang.
Ik kreeg van mijn casemanager te horen: de gemeente Den Haag is geen Bol.com
Om gedupeerden tegemoet te komen, is sinds 5 november 2022 de Wet hersteloperatie toeslagen van kracht. Voor kinderen van gedupeerde ouders, dus ook voor uit huis geplaatste kinderen, is er de zogenoemde ‘kindregeling’. Dit betreft financiële compensatie, waarbij het bedrag afhangt van de leeftijd van de gedupeerde. Rohan ontving 10.000 euro coulancevergoeding, omdat hij bij het ingaan van de regeling ouder was dan achttien jaar. Daarnaast heeft hij recht op brede ondersteuning van gemeenten op de vijf leefgebieden financiën, wonen, zorg, gezin en werk. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) schrijft hierover in een rapport: ‘Uitgangspunten bij het verlenen van brede ondersteuning door gemeenten zijn: maatwerk, ruimhartigheid, eigen regie en keuzevrijheid voor de ontvangers van de brede ondersteuning.’

Rohan bij het stadhuis. | Foto: DHC/Steffie Galetta
Hoewel de kosten voor rekening komen van het rijk, zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de brede ondersteuning. Wel op voorwaarde dat afspraken tussen gemeente en gedupeerde worden vastgelegd. ‘Het is alleen mogelijk om ondersteuning te bieden als hier een gemotiveerd plan van aanpak met heldere doelstellingen aan ten grondslag ligt,’ aldus het VNG-rapport.
Afgewezen
Ook Rohan kreeg zo’n plan van aanpak, maar van helder geformuleerde doelstellingen is geen sprake. Zo staat er bijvoorbeeld: ‘hulp bij aanvragen studietoeslag’. “Maar wat kun je als hulp zien?”, vraagt hij zich hardop af. “Hebben we het dan over een uurtje meehelpen bij het invullen van een formulier?” De studietoeslag heeft hij uiteindelijk niet gekregen. Wat hij wel kreeg, is een vergoeding van zijn ov-kosten en sportschoolabonnement, al heeft hij daar een halfjaar op moeten wachten. Het kenmerkt een ander probleem van het plan van aanpak: nergens is terug te vinden op welke termijn de hulpvragen worden behandeld.
Dat het merendeel van zijn hulpvragen door een bezwaarschriftencommissie is afgewezen, steekt Rohan nog het meest. Verzoek tot een vergoeding van het eigen risico voor traumabehandeling, hulp bij het betalen van huur, vergoeding van een hbo-opleiding, hulp bij het bekostigen van benodigde certificaten en financiële ondersteuning voor het inhuren van een letseladvocaat: allemaal verworpen. Hij voelt zich niet gehoord door de gemeente en de medewerkers met wie hij daar contact heeft. “Veel casemanagers hebben met daklozen gewerkt. Je merkt dat zij een mentaliteit hebben van: alleen dingen die echt noodzaak hebben, krijg je toegekend. Daardoor word je dus eigenlijk nauwelijks geholpen. Terwijl de regeling bedoeld is als ruimhartige compensatie. Daar heeft het ministerie van Financiën gewoon geld voor vrijgemaakt.”
Rechtszaak
Niet alleen die zuinigheid, ook het gebrek aan visie bij de gemeente Den Haag is voor Rohan reden geweest om het besluit van de bezwaarschriftencommissie aan te vechten. “Het is de bedoeling dat er voor gedupeerden van de toeslagenaffaire een duidelijk plan ligt, zodat zij een nieuwe start kunnen maken,” vult zijn advocate Else Weijsenfeld aan. “Maar dat is er gewoon niet. Het beleid is rommelig, er lijkt geen idee achter te zitten.” Toch is de kindregeling het enige waar Rohan als kind van gedupeerde ouders op kan terugvallen. Dat komt doordat kinderen, in tegenstelling tot hun ouders, in juridische zin nog niet als gedupeerden worden gezien. Weijsenfeld: “Kinderen hebben geen rechtsingang voor vergoeding van werkelijke schade. Voor ouders is wat dat betreft veel meer mogelijk: zij kunnen op meerdere regelingen terugvallen. Maar Rohan heeft geen contact meer met zijn ouders, hij heeft daar dus helemaal niets aan. Dit moet echt veranderen. Hij is bij uitstek gedupeerd.”
Beleid is rommelig, er lijkt geen idee achter te zitten
Rohan is de tweede gedupeerde in Den Haag die op deze manier in beroep gaat, zo blijkt uit zijn correspondentie met de gemeente. Naar eigen zeggen is hij het eerste kind dat tegen de brede ondersteuning in beroep gaat. Ook landelijk zijn er geen vergelijkbare gevallen bekend, bevestigt Weijsenfeld. Wanneer Rohans’ zaak wordt behandeld, is nog de vraag. Volgens de advocate kan dat nog zeker een jaar duren.
* De achternaam van Rohan is bij de hoofdredactie bekend, maar wordt om redenen van privacy niet vermeld.
Reactie gemeente en jeugdombudsman
De gemeente is gevraagd in het algemeen te reflecteren op de uitvoering van de hersteloperatie in Den Haag. Een woordvoerder laat in een schriftelijke verklaring weten: ‘We werken vanuit een vaste procedure. Na aanmelding wordt iemand ingedeeld bij een van de casusregisseurs (een medewerker van de gemeente). Dan volgt een uitnodiging voor een intakegesprek, waarin wordt uitgelegd wat de brede ondersteuning inhoudt, wat iemand ervan kan verwachten, en wordt alvast een eerste aanzet gedaan voor een persoonlijk plan van aanpak. Er volgen daarna meerdere gesprekken over waar de gedupeerde tegen aanloopt en hoe de gemeente daarbij kan ondersteunen.’
Over de werkbaarheid van de regeling, schrijft de gemeente: ‘Wij ervaren de brede ondersteuning niet als onuitvoerbaar. Er zijn zo’n 1400 gedupeerde ouders en 300 kinderen door ons team geholpen of nog steeds in de brede begeleiding. Wel zien we dat vertraging of onduidelijkheden bij de landelijke hersteloperatie impact hebben. Dit kan voor (terechte) frustratie zorgen waardoor het gesprek en het contact met de gemeente ook moeizamer verloopt. Ook zien we dat mensen vragen stellen aan de gemeente (bijvoorbeeld over compensatie van geleden schade) die feitelijk bij het rijk horen.’
Hoeveel gedupeerde kinderen problemen ervaren met de herstelregeling, is onduidelijk. De Haagse jeugdombudsman Yvette Nas laat in een schriftelijke verklaring weten dat er überhaupt te weinig zicht is op de problematiek rondom dit thema. Volgens haar is het aantal klachten dat per jaar binnenkomt en dat verband houdt met de toeslagenaffaire, op één hand te tellen. Tegelijkertijd is het voor haar duidelijk dat er meer problemen spelen. ‘Veel jongeren kunnen, durven of willen niet klagen. Niet bij de gemeente, waarvan ze afhankelijk zijn, en ook niet bij de ombudsman. Schaamte en wantrouwen naar instituties spelen hierbij zeker een rol. Dat betekent ook dat zeer waarschijnlijk niet alle problemen bekend zijn en het aantal wel bekende klachten dus ook niets zegt over het aantal problemen.’
** Reactie van de vader van Rohan
De vader van Rohan laat per mail (d.d. 5 augustus 2024) weten zich niet te herkennen in wat Rohan over hem zegt. Hij schrijft dat ‘in het artikel meerdere leugens [worden] verspreid die op mij betrekking hebben’ en dat ook nooit officieel is geconstateerd dat van misstanden sprake was.
[deze nagekomen reactie is op 5 augustus 2024 toegevoegd aan het artikel, tevens is de achternaam van Rohan verwijderd]
De vader van Rohan heeft over dit artikel een klacht ingediend bij de Raad voor de Journalistiek. Die heeft hem in de uitspraak 25/1 (verzonden 16/1 2025) in het gelijk gesteld. De samenvatting van de uitspraak luidt:
Den Haag Centraal (hierna DHC) heeft de zoon van klager als voorbeeld genomen voor het artikel “Benadeeld en afgewezen: herstel toeslagenaffaire gaat moeizaam”. In het artikel diskwalificeert de zoon zijn vader, waarbij de niet veel voorkomende voornaam van de zoon en de eveneens niet veel voorkomende gemeenschappelijke achternaam zijn vermeld. Hiermee heeft DHC de privacy van klager onnodig geschonden. Verder heeft DHC ten onrechte nagelaten wederhoor toe te passen en onvoldoende ondernomen om te komen tot een adequate klachtafhandeling. De klacht is daarom gegrond.
Zie voor de complete beoordeling door de Raad voor de Journalistiek hieronder.
Uitspraak Raad voor de Journalistiek
Klager heeft op 7 augustus 2024 een klacht ingediend tegen de hoofdredacteur van Den Haag Centraal (hierna DHC). Bij de beoordeling van de klacht is verder
correspondentie van partijen betrokken van 15 augustus, 6 september, 23 september en 10 oktober 2024. De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 15 november 2024. Klager is daar verschenen, vergezeld door zijn partner. Namens DHC was de heer H. Rosenberg, hoofdredacteur, aanwezig.
DE FEITEN
Op 20 juni 2024 is in de papieren versie en op de website van DHC een artikel verschenen met dekop “Benadeeld en afgewezen: herstel toeslagenaffaire gaat moeizaam”. Boven het artikel staat een foto van een jongeman voor het gemeentehuis in Den Haag met (aanvankelijk) het onderschrift “Foto: Rohan Mahtabsing werd als gevolg van de kindertoeslagenaffaire uit huis geplaatst.” De intro van het artikel luidt: “De hersteloperatie voor slachtoffers van de kindertoeslagenaffaire is een doolhof voor
ontvangende én uitvoerende partijen. Het is nu voor het eerst dat een kind van een gedupeerde tegen het beleid van de gemeente Den Haag in beroep gaat.”
Het artikel gaat verder met de volgende passage: “Twaalf jaar oud was Rohan Mahtabsing toen hij merkte dat het niet goed ging met zijn ouders. “Ze hadden veel ruzie, achteraf denk ik dat het door de schulden kwam. […]” De spanningen in het gezin liepen op en zijn ouders gingen scheiden. Zijn moeder raakte verslaafd aan alcohol en kon niet langer voor Rohan zorgen, oordeelde een jeugdbeschermer. Hij werd uit huis geplaatst en kwam bij zijn vader te wonen, in een onveilige leefsituatie. “Mijn vader mishandelde en verwaarloosde mij. Ik kan nu wel zeggen dat het grootste trauma door hem komt.” Klager is de bedoelde vader.
Op 5 augustus 2024 heeft klager zijn bezwaren over het gebruik van de voornaam van zijn zoon in combinatie met de gemeenschappelijke achternaam voorgelegd aan DHC. Ook heeft hij zich erover beklaagd dat geen wederhoor heeft plaatsgevonden, terwijl hij makkelijk herleidbaar is en wordt gediskwalificeerd. Diezelfde dag heeft DHC onder het online artikel het volgende tekstblok geplaatst: “Reactie van de vader van Rohan. De vader van Rohan laat per mail (d.d. 5 augustus 2024) weten zich niet te herkennen in wat Rohan over hem zegt. Hij schrijft dat ‘in het artikel meerdere leugens [worden] verspreid die op mij betrekking hebben’ en dat ook nooit officieel is geconstateerd dat van misstanden sprake was. [deze nagekomen reactie is op 5 augustus 2024 toegevoegd aan het artikel, tevens is de achternaam van Rohan verwijderd]”
Op 8 augustus 2024 heeft DHC de achternaam verwijderd uit zowel het artikel als het foto-onderschrift. Ook heeft zij in de intro een asterisk geplaatst na de voornaam van de jongen, met de volgende toelichting onderaan het artikel: “* De achternaam van Rohan is bij de hoofdredactie bekend, maar wordt om redenen van
privacy niet vermeld.”
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klager stelt – kort samengevat – het volgende. Het artikel is tot stand gekomen door onzorgvuldige journalistiek omdat geen wederhoor heeft plaatsgevonden. Dit had wel moeten gebeuren omdat hij in verband wordt gebracht met vermeende mishandeling en daarmee wordt gediskwalificeerd. Het achterwege laten van wederhoor is in dit geval des te kwalijker omdat hij makkelijk herleidbaar is vanwege de vermelding van de voornaam van zijn zoon in combinatie met hun gemeenschappelijke
achternaam. Door die vermelding is bovendien zijn privacy onnodig geschonden.
Een oplossing voor de klacht zou zijn als het artikel wordt verwijderd van zowel de website als de sociale media kanalen van DHC. Een andere oplossing zou zijn als het stuk wordt herschreven zonder diskwalificatie van klager. De door DHC gekozen oplossing om te citeren uit zijn e-mail, waarin hij zijn beklag doet over het artikel, is niet passend. Hij is namelijk nog altijd herleidbaar, terwijl hij in verband wordt gebracht met beschuldigingen van mishandeling, aldus klager.
DHC stelt hier – eveneens samengevat – het volgende tegenover. In het artikel staat niet de gezinssituatie van klager centraal, maar de afwikkeling van de toeslagenaffaire en het gemeentelijk handelen in dit dossier. Daarom is alleen wederhoor toegepast bij de gemeente. Het was beter geweest als ook bij klager wederhoor had plaatsgevonden, maar in situaties als deze is dat altijd lastig; het woord van het ene gezinslid komt dan te staan tegenover dat van het andere gezinslid. In
dit geval betekent dat concreet dat het woord van klager tegenover dat van zijn zoon staat, wiens verhaal DHC geloofwaardig vindt. Hoewel de vermelding van de familienaam niet van belang is voor de nieuwswaarde is hij aanvankelijk wel vermeld omdat dit van belang is voor de betrouwbaarheid van de berichtgeving.
Achteraf gezien was het beter geweest om de achternaam niet te vermelden. Normaal gesproken gebeurt dat alleen op verzoek van de betrokkene. Daarvan was hier geen sprake. Dat de privacy van een derde persoon (indirect) werd geschonden, heeft DHC zich onvoldoende gerealiseerd. Niettemin bestaat voor het herschrijven of verwijderen van het artikel geen aanleiding.
Om klager toch tegemoet te komen heeft DHC aan het online artikel een wederhoorblok toegevoegd, waarin de reactie van klager op de aantijgingen van zijn zoon is opgenomen. Bovendien is de familienaam verwijderd. Op de zitting heeft Rosenberg desgevraagd erkend dat het goed zou zijn geweest als hij met klager
in gesprek was gegaan. Verder heeft hij toegezegd na te gaan of de aanpassingen ook zijn doorgevoerd op de sociale media kanalen van DHC.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
De kern van de klacht is drieledig. Klager stelt dat hij door het vermelden van de voornaam van zijn zoon in combinatie met de gemeenschappelijke achternaam makkelijk herleidbaar is, waardoor zijn privacy is geschonden. Bovendien heeft ten onrechte geen wederhoor plaatsgevonden hoewel hij wordt gediskwalificeerd. Verder meent klager dat DHC de klacht niet passend heeft opgelost. De Raad zal zich hiertoe beperken.
De Raad stelt vast dat in de publicatie het verhaal van de zoon van klager als voorbeeld dient voor de afhandeling van de toeslagenaffaire door de gemeente Den Haag. In die context is de zoon van klager geïnterviewd en behelst het artikel zijn persoonlijke verhaal, inclusief zijn visie op gebeurtenissen binnen het gezin. De publicatie bevat geen feitelijke verslaglegging daarover. De journalist en zijn redactie zijn vrij in de selectie van nieuws. Het is aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Dit neemt echter niet weg dat de journalist in het algemeen een afweging moet maken tussen het belang dat met een publicatie is gediend en de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad. Verder geldt dat in een publicatie de privacy van personen niet verder mag worden aangetast dan in het kader van de berichtgeving redelijkerwijs noodzakelijk is. Een inbreuk op de privacy is onzorgvuldig wanneer deze niet in redelijke verhouding staat tot het maatschappelijk belang van de publicatie. Ook in dit opzicht dient dus een belangenafweging plaats
te vinden.
Het vermelden van de niet veel voorkomende voornaam van de zoon van klager in combinatie met de gezamenlijke, eveneens niet veel voorkomende achternaam heeft geleid tot onnodige vergroting van de herleidbaarheid van klager in zijn omgeving. Daarmee is de privacy van klager onnodig aangetast, zoals de hoofdredacteur ook heeft erkend. Daarbij komt dat het weglaten van de combinatie van persoonlijke gegevens geen afbreuk doet aan de inhoud en nieuwswaarde van het artikel. DHC heeft aldus geen goede afweging gemaakt tussen het belang dat met de publicatie is gediend en de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad.
Wederhoor hoeft in beginsel niet te worden toegepast bij publicaties die kennelijk een persoonlijke mening bevatten. Niettemin kan een publicatie iemands belang zodanig raken dat het toepassen van wederhoor toch op zijn plaats is. De Raad meent dat, gezien de gevoeligheid van het onderwerp en
gelet op de belangen van klager, in dit specifieke geval ook wederhoor bij klager had moeten worden toegepast. Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat de herleidbaarheid van klager onnodig is vergroot.
Het voorgaande leidt ertoe dat DHC met de publicatie journalistiek onzorgvuldig heeft gehandeld. Vervolgens is de vraag of dit voldoende is hersteld met de door DHC aangebrachte aanpassingen in het online artikel. De Raad vindt dat dit niet het geval is. Afgezien van het feit dat de aanpassingen alleen zijn gedaan in de online versie en dus niet de lezers van de papieren versie hebben bereikt, heeft DHC onvoldoende gezocht naar mogelijkheden om meer tegemoet te komen aan klagers bezwaren. Door alleen de gemeenschappelijke achternaam te verwijderen, is klager nog altijd herleidbaar (zij het iets minder) en kan hij nog steeds in verband worden gebracht met de geuite diskwalificatie. Gelet op het voorgaande en gezien de ernst van de aantijgingen kan bovendien het toevoegen van het tekstblok waarin is geciteerd uit klagers
klachtbrief niet worden aangemerkt als een adequaat herstel van het achterwege laten van wederhoor.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klacht gegrond is.
De redactie biedt u dit verhaal gratis aan. Meer Haagse verhalen? Neem een (proef)abonnement op weekkrant Den Haag Centraal. Elke donderdag in de bus. De krant is ook verkrijgbaar bij onze verkooppunten.
Dit verhaal is tot stand gekomen met ondersteuning van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.