Weinig animo voor orgaandonatie onder inwoners met migratieachtergrond
Den Haag telt, na Rotterdam, verhoudingsgewijs de minste orgaandonoren van Nederland. Vooral inwoners met een Surinaamse, Turkse of Marokkaanse achtergrond maken bezwaar tegen orgaandonatie. Drie van hen vertellen waarom. “Zoals je bent gekomen, moet je ook weer gaan.”
Het hoogste aandeel volwassenen dat geen toestemming geeft voor orgaandonatie woont in Rotterdam (57 procent), op de tweede plek komt Den Haag met 56 procent. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Donorregister. Wat opvalt, is dat vooral Nederlanders met een Surinaamse, Turkse of Marokkaanse achtergrond bezwaar hebben tegen orgaandonatie. Mensen die in die landen geboren zijn of ouders hebben die daar vandaan komen, laten in driekwart tot zelfs 98 procent van de gevallen registreren dat ze geen orgaandonor willen zijn. Ter vergelijking: van de volwassenen met een Nederlandse herkomst vinkt 34 procent ‘nee’ aan in het Donorregister.
Tot 2020 moest je het expliciet doorgeven als je organen en weefsel wilde doneren na overlijden. Sinds de donorwet van 1 juli dat jaar moet je het juist doorgeven als je dat niet wilt. Maak je geen keuze, dan wordt ervan uitgegaan dat je geen bezwaar hebt tegen orgaandonatie. Mensen kunnen hun keuze in het Donorregister op elk moment veranderen. Bijna 35.000 Nederlanders die in 2022 nog niet expliciet bezwaar maakten tegen orgaandonatie, deden dat in 2024 wel.
Dat mensen met een niet-Nederlandse herkomst minder vaak donor zijn, leidt volgens het CBS mogelijk tot een tekort aan donoren voor deze groep. De kans om een passend orgaan te vinden dat niet wordt afgestoten door het lichaam, is het grootst als deze afkomstig is van iemand met dezelfde achtergrond.
‘Als moslim is je lichaam niet van jou’
Hasret Bozkurt (42) kwam op haar tiende met haar ouders vanuit Turkije naar Nederland. Ze woont in de wijk Transvaal en werkt als kapster in het Bezuidenhout.
“Ik heb doorgegeven dat ik geen orgaandonor wil zijn. Diep in mijn hart zou ik dat wel willen, als het iemands leven kan redden, maar mijn geloof gaat nog dieper. Als moslim is je lichaam niet van jou, maar van de profeet. Het is mijn plicht om te gaan zoals ik ben gekomen. Dat betekent ook dat je je lippen niet mag laten opspuiten, geen tatoeage mag laten zetten en je wenkbrauwen niet mag epileren. Dat laatste doe ik wel. Er is in de islam zoveel dat niet mag, ik houd me niet overal aan. Zo draag ik ook geen hoofddoek. Ik vind dat het erom gaat of je een goed leven leidt; het geloof zit in me. Ik kan mensen geen organen geven, maar wel liefde, aandacht en steun.”
‘Het idee dat er iets achterblijft, is een gruwel’
Renate Stüger (44) heeft Surinaamse ouders. Ze is geboren in Voorburg en woont in de Haagse Moerwijk. Als schrijver en bedenker van superheld Suriman zet ze zich in voor de Surinaamse gemeenschap in de stad.
“In de Surinaamse cultuur vieren we de dood. Afro-Surinamers, Hindoestanen, Javanen, over het algemeen denken we er hetzelfde over: waarmee je bent gekomen, daarmee ga je weer weg. Ik ben van huis uit rooms-katholiek, maar dat geloof is ons opgelegd. Veel dichter bij mij staat winti, de religie die tijdens de slavernij in Suriname is ontstaan: een mix van mythologie, filosofie en natuurreligie. Ik geloof dat je lichaam en ziel van jou zijn. Het idee dat er iets achterblijft, is een gruwel. Niemand weet wat de dood ons brengt. Straks ben je je nog bewust van het orgaan dat achterblijft. Ik zou zelf ook geen orgaan van een ander willen. Als het mijn tijd is om te gaan, dan is dat zo. In het geval van mijn kinderen zou ik het daar wel moeilijk mee hebben, maar toch zou ik ook voor hen geen orgaan willen doneren of krijgen.”
‘Het is een persoonlijke keuze’
Mohammed el Mahdali (74) is geboren in Marokko, maar werkt en woont al 45 jaar hier. Hij is vrijwilliger bij het Vadercentrum in Laak:
“We hebben het hier goed. Als je het ziekenhuis belt, is de ambulance er binnen tien minuten. Ze kunnen heel veel. Maar organen doneren wil ik niet. Een buurman heeft me al heel lang geleden geholpen om dat in te vullen. Ik ben moslim. Er zitten twee kanten aan. Allah geeft je je lichaam om te gebruiken, maar het moet wel weer net zo terug. Allah zegt ook ‘doe goed, dan krijg je goed.’ Met een nier iemand helpen is ook goed. Het is een persoonlijke keuze. Best moeilijk. De een zegt ‘ja’, de ander ‘nee’. Iedereen is anders. Dat mag ook.”