Nieuwe club vecht zich naar de top van Indonesische vechtsport pencak silat
Van eeuwenoude cultuur naar misschien wel de Olympische Spelen. De Haagse vereniging Silat One is ‘goed op weg’, bewijzen de onlangs op het WK pencak silat gewonnen medailles.
“Contact, je moet contact hebben,” roept trainer Dang Nguyen naar zijn pupillen op de mat. “Nu de verdedigende voorhand. Daarmee ga je punten maken.” In een gymzaal van de Sportcampus in het Zuiderpark trainen de leden van de nieuwe club Silat One. Ze stoten, trappen, vegen en grijpen elkaar, terwijl er hiphop uit de boxen schalt. Op een tafeltje aan de rand van de zaal liggen de gouden sieraden die tijdelijk zijn ingeruild voor bodyprotectors. Geregeld hinkt er iemand weg van zijn sparringpartner of blijft even kreunend op de grond liggen. Een meisje plakt een pleister op een schaafwond op haar voet, een jongen zit aan de kant sinds hij bij een eerdere nationale selectie zijn hand brak.
Sierlijk
“Pencak silat is een stoere vechtsport, al is het vooral bekend van de sierlijke bewegingen,” vertelt Herman Winterberg. Samen met Nguyen richtte hij in september vorig jaar de vereniging Silat One op, die zich toespitst op de competitiesport. “De meeste clubs incorporeren de oorspronkelijk cultuur van de eeuwenoude verdedigingskunst uit Indonesië, Maleisië en Brunei, maar niet alle elementen daarvan zijn bruikbaar in wedstrijden. Daarom richten wij ons volledig op het sportieve element.”
Bij de jeugd valt de grootste winst te halen
Bij de nieuwe Haagse club trainen 35 kinderen tussen de 10 en 18 jaar. “Iedereen richt zich altijd op volwassenen, terwijl bij de jeugd de grootste winst te halen valt,” vertelt Nguyen. “De jeugd is kneedbaar. Wij begeleiden deze kinderen van jongs af aan: we planten het zaadje en groeien met ze mee. We zijn goed op weg.”
Dat bleek wel toen leden van Silat One afgelopen maand één gouden, drie zilveren en een bronzen medaille in de wacht sleepten op het wereldkampioenschap in Abu Dhabi. Daar namen in totaal 1100 sporters uit 57 landen het tegen elkaar op. Nederland won drie keer goud en vormde daarmee een uitzondering tussen de overwegend Aziatische prijswinnaars. “We zijn overall pre-juniorkampioen geworden, terwijl Nederland momenteel nog tot de middenmoot behoort,” aldus Winterberg. “Dat de meeste winnaars uit onze vereniging komen, is de kers op de taart. We zijn heel trots op ze!”
Gouden plak
De 13-jarige Jason Cooman uit Rijswijk werd eerste in zijn gewichtsklasse. “Dat was wel leuk,” zegt hij terwijl hij zijn gouden plak laat zien. “Maar de weg ernaartoe was spannender.” Jason beoefent de sport nu tweeënhalf jaar. “Daarvoor heeft hij op judo gezeten, maar we voelen ons hier meer thuis,” vertelt zijn moeder Daisy. “We hebben een Indische achtergrond. Veel van mijn familieleden hebben pencak silat gedaan.”
Jason wil de traditie voortzetten. “Ik ben Nederlands, maar heb Indische normen en waarden,” legt hij uit. Over de vraag wat die normen en waarden zijn, hoeft hij niet na te denken. “Eten, eten en eten,” luidt het antwoord. “Het liefst soto ajam (Indonesische kippensoep, red.).” Al moest hij zich inhouden in aanloop naar het kampioenschap, om niet te zwaar te worden. “We zijn lekkerbekken,” lacht zijn moeder. “Maar als je je hieraan committeert, dan moet je het ook serieus nemen.”
We werken toe naar de Olympische Spelen
“Het hele team heeft hard getraind en heeft een mooie prestatie geleverd,” benadrukt Daisy. Dat haar zoon goud won, noemt ze ‘ook een beetje mazzel’. Door een gunstige loting had hij een tegenstander minder. “Maar het gaat om het resultaat,” stelt trainer Nguyen. “Je hebt talenten en harde werkers. Het liefst heb ik een gemengde groep, zodat ze van elkaar kunnen leren. Jason heeft diep moeten gaan, maar heeft het nu wel door.” Zijn clubgenoten Rangga Winterberg (12), Rafaël van der Steen (13), Ryan Kappetijn (13) en Aditya Winterberg (16) wisten eveneens een podiumplaats te bemachtigen.
Onder de medaillewinnaars zijn twee zoons van trainer Winterberg. Ook zij hebben een Indische achtergrond, maar dat geldt lang niet voor alle leden van de vereniging. “Wel zijn ze allemaal van gemixte afkomst,” weet Winterberg. “In de zoektocht naar hun identiteit zijn zij uitgekomen bij pencak silat.” Met het afwerpen van de ‘culturele ballast’ wil Silat One de sport voor iedereen toegankelijk maken. “Sommige kinderen komen bij ons vanuit het voetbal of de dans. Dat is een goede basis,” volgens Nguyen, die de bondscoach van het olympisch Nederlands breakteam (breakdance, red.) inhuurde bij de voorbereiding op het WK. “Je kunt van alle disciplines leren.”
Uitdagingen
Het afgelopen wereldkampioenschap was het eerste waaraan pre-junioren (in de leeftijd 12 tot en met 14 jaar) meededen, in navolging van junioren en senioren. “Je ziet dat ze de sport naar de Olympische Spelen willen brengen,” stelt Winterberg. “Wij werken daar ook naartoe met onze leden. Pencak silat is nu nog een relatief kleine sport met financiële uitdagingen. Maar eenmaal olympisch, zal het een boost krijgen en komt er subsidie. Net als kickboksen, waarmee je nu geld kunt verdienen.”
De selectie van Silat One heeft bewezen z’n mannetje te staan in het zogenoemde ‘tanding’, het wedstrijdonderdeel waarbij het aankomt op vechten. Drie dames vertegenwoordigden de club op het artistieke onderdeel, waarbij vaste choreografische patronen chronologisch worden uitgevoerd en punten worden toegekend op basis van techniek, mimiek, ritme en lichaamshouding. Zij vielen niet in de prijzen.