Wethouders luiden de noodklok: steeds minder geld en beleidsvrijheid

Wethouders maken zich zorgen over de verhouding met het rijk en de uitvoerbaarheid van hun ambt. “De rol en positie van wethouders wordt steeds verder verzwakt, we dreigen door het ijs te zakken.”

Door

De Wethoudersvereniging heeft woensdag een brandbrief aangeboden aan minister Judith Uitermark (NSC) van Binnenlandse Zaken. Daarin roept de vereniging, die zo’n 80 procent van de Nederlandse wethouders vertegenwoordigt, het rijk op om de interbestuurlijke en financiële verhoudingen ‘dringend te herstellen’. “De laatste twintig jaar zijn de rol en de positie van wethouders steeds verder verzwakt,” zegt Jeroen van Gool, directeur van de Wethoudersvereniging. Samengevat: wethouders hebben er steeds meer taken bij gekregen, maar hebben minder geld en beleidsvrijheid om die uit te voeren. Ook hebben ze te maken met stijgende agressie en intimidatie, een toenemend anti-overheidssentiment en ‘sterk toenemende grilligheid van rijksbeleid’. “We dreigen door het ijs te zakken,” aldus Van Gool.

Wethouder Saskia Bruines (D66, financiën) herkent de zorgen, zowel in Den Haag als in de rest van het land. Als voorzitter van de commissie financiën van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) merkt ze dat bij gemeenten ‘heel veel speelt’, vooral op budgettair gebied. Vanaf 2026 (vaak het ‘ravijnjaar’ genoemd) krijgen lokale overheden in totaal 2,5 miljard euro minder te besteden. Zo’n 80 procent van de gemeenten voorziet daardoor begrotingstekorten en vreest hun taken niet meer volledig te kunnen uitvoeren.

 

Zijn er wel voldoende middelen om te doen wat we moeten doen?
Saskia Bruines (D66, Financiën)

 

De Haagse gemeenteraad stemde vorig week in met de begroting voor het komende jaar. Voor 2026 voorziet Bruines ook hier een ‘grote dip’. “De begroting is sluitend, maar dat wil niet zeggen dat we ruim in ons jasje zitten. We voorzagen ook in Den Haag aanvankelijk een negatief saldo voor 2026. Dat hebben we kunnen oplossen door een verschuiving van middelen van het ene naar het andere jaar.”

Spreidingswet

Het gebrek aan middelen maakt het werk er niet gemakkelijker op, net als het ‘gezwabber in beleid’ van het kabinet, zegt Axel Boomgaars, voorzitter van de Wethoudersvereniging. “Kijk naar de spreidingswet: wordt die nou wel of niet ingetrokken? En wat betekent dat dan voor gemeenten?” Ook het gedoe rondom de zero-emissiezones zorgde voor onduidelijkheid. Na jarenlange voorbereidingen door gemeenten kondigde het kabinet eind oktober aan een stokje te willen steken voor de milieuzones. Verwarrend, en bovendien niet de bevoegdheid van het rijk. Wethouder Robert Barker (PvdD, milieu) noemde het ‘teleurstellend dat hier weer twijfel over wordt gezaaid’.

Daarnaast geeft veel onduidelijkheid dat voornemens uit het hoofdlijnenakkoord nog niet zijn uitgewerkt, vindt Bruines. “Zijn er wel voldoende middelen om te doen wat we moeten doen? Dat weten we vaak nog niet. De discussie rondom de btw is nu even afgewenteld, maar er zijn nog wel bezuinigingen aangekondigd in allerlei sectoren. Dat leidt in gemeenten tot ontzettend veel onrust.”

 

Het rijk draagt niet voldoende middelen over, maar heeft wel het hoogste woord over hoe het moet
Martijn van der Steen, bijzonder hoogleraar Bestuurskunde

 

De verhoudingen tussen rijk en medeoverheden verslechteren al langere tijd, zegt Martijn van der Steen, bijzonder hoogleraar bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit. “De afgelopen jaren worden veel nationale problemen regionaal belegd. Vaak zonder overdracht van de benodigde middelen en bevoegdheden, terwijl het rijk wel het hoogste woord heeft over hoe het allemaal moet. Dat is de voorgaande jaren consistent gebeurd, dus dit is een van de weinige dingen waar je dit kabinet niet de schuld van kunt geven. Maar het maakt het wel degelijk erger en doet vooralsnog niets om het op te lossen.”

Actie

De Wethoudersvereniging roept de minister op tot maatregelen. De wethouders willen onder andere de financiële verhoudingen tussen rijk en lokaal bestuur herstellen en de samenwerking tussen de verschillende overheidslagen verbeteren. Directeur Van Gool ziet daarnaast wel iets in het loslaten van een maximaal aantal wethouders en het invoeren van een lokale uitvoerbaarheidstoets. “Dan kun je gelijk zien of de gouden bergen die we beloven ook uitvoerbaar zijn.”

Verbetert de situatie niet, dan kan het zijn dat de wethouders overgaan tot actie, zegt Van Gool. Taken teruggeven bijvoorbeeld, of procederen tegen de staat wanneer die zich niet houdt aan de Financiële-verhoudingswet. “Triest als dat zou moeten, en tegen de Nederlandse traditie in,” vindt hoogleraar Van der Steen. “Maar als het niet lukt om het in de relatie op te lossen, kan het goed zijn dat gemeenten op hun strepen gaan staan.”

Als er niets gebeurt, dan zijn acties inderdaad nodig, beaamt Bruines. Het teruggeven van taken ziet ze echter niet snel gebeuren. “Daar heb je vaak toch je eigen bevolking mee. Maar als taken en middelen niet in evenwicht worden gebracht, kan het bijvoorbeeld zijn dat we er geen nieuwe verantwoordelijkheden bij nemen.” Directeur Van Gool drukt zich stelliger uit. “Vrijwel alle dienstverlening gaat door de handen van wethouders. Als het zo doorgaat, implodeert het systeem.”

Standaardportret
Bekijk meer van