Interview Bruno Bruins: ‘Ik voelde het niet aankomen’
Hij was minister in het heetst van de strijd, maar moest die staken. Bruno Bruins vertelt voor het eerst over ‘die dag’, de coronacrisis en Den Haag.
De datum 18 maart 2020 zal hij nooit meer vergeten. Op die dag zakte Bruno Bruins, minister van Medische Zorg, in elkaar achter het spreekgestoelte in de Tweede Kamer. Hij trad af en is sindsdien met ziekteverlof.
Het gaat intussen een stuk beter, zegt hij aan de eetkamertafel in Scheveningen. “Ik ben herstellende. Ik waardeer het ongelofelijk dat ik van zo veel mensen een klap op mijn schouder heb gekregen in de vorm van een kaart of een ander bericht.” Hij laat een zelfgetekende kaart zien waarmee hij de mensen bedankt.
Op tafel staat een grote schaal die afgeladen is met kaarten en brieven.
Wat gebeurde er precies op die 18de maart?
Bruno Bruins: “Ik viel om, daar in de plenaire vergaderzaal van de Tweede Kamer. Nee, ik voelde het niet aankomen. Ik had het natuurlijk ontzettend druk, werkte zeven dagen per week en vaak ’s avonds. En elke zondag overleg op het Catshuis, waarna ook weer afspraken tot in de avond volgden. Maar er zijn veel meer mensen die keihard werken, zeker ook in de zorg. Ik voelde dat niet als een uitzonderlijke belasting. Maar ik raakte dus oververmoeid, zei de dokter. En inderdaad, ik ontdekte al snel dat ik heel veel slaap nodig had. Ik ben natuurlijk wel ontzettend geschrokken en mijn gezin misschien nog meer.”
Ik ben natuurlijk wel ontzettend geschrokken en mijn gezin misschien nog meer.
U viel in een zwart gat?
“Dat is overdreven. Maar het is wennen. Ik ben geen speler meer, maar sta aan de zijlijn. Ik volg het nieuws natuurlijk wel, maar nu als consument. En, moet ik bekennen, ik begin ook weleens achter in de krant. Bij de puzzel en de strip, even geen corona.”
Er waren mensen die zeiden: mooie boel, een minister van Medische Zorg die zelf onderuitgaat. Heeft dat u getroffen?
“Ik heb dat wel meegekregen, maar wat kan ik daarop zeggen? Ik heb hard gewerkt, alles gegeven. En plotseling was het even op. Dat had ik natuurlijk liever niet gehad. Je wilt gewoon je werk doen. Maar het is nu eenmaal zo. Ik denk niet dat ik me op een werkdruk van deze omvang had kunnen voorbereiden. Overigens heb ik geen burn-out, of iets blijvends. Ik moet gewoon rust houden.”
Hoe kijkt u nu, van enige afstand, naar de aanpak van de coronacrisis?
“Ik denk dat het te vroeg is om conclusies te trekken. Het beleid is steeds gebaseerd geweest op de adviezen van deskundigen en met name die van het RIVM. Dat is een goede lijn. Ik heb zelf óók gezegd: ‘Let een beetje op elkaar’, en ik denk dat dat is overgekomen. Dat het ook nog direct op mezelf zou slaan, had ik niet voorzien.”
Het is voor Jan van Zanen een voordeel dat hij nu niet meer naar FC Utrecht hoeft. Lekker naar ADO Den Haag.
Bruno Bruins (56) groeide op in Drenthe en studeerde in Groningen rechten. Hij werkte onder meer bij de vervoerbedrijven Westnederland en HTM, voordat hij als VVD’er in Den Haag politiek actief werd. Van 2000 tot 2006 was hij wethouder van onder meer verkeer en de binnenstad. Bruins was kort staatssecretaris van Onderwijs in het kabinet-Balkenende III, leidde later het UWV en keerde in 2017 terug op het Binnenhof als minister in het kabinet-Rutte III.
Bruno Bruins wil, terugkijkend op zijn ministerschap, één kwestie in het bijzonder aan de orde stellen, die van de dure medicijnen. “Daar zijn we nog niet klaar mee. Het is essentieel dat we in Europa zelf weer meer medicijnen gaan maken. Te vaak zijn we nu afhankelijk van één fabriek, vaak in India of China. Er is een aantal bedrijven dat ons confronteert met onverklaarbaar hoge medicijnprijzen. In samenspraak met Brussel moeten we daar meer greep op krijgen.”
U had ook sport in uw portefeuille. Minder belangrijk?
“Het belang van sport wordt weleens onderschat. Sport is altijd goed. Voor de volksgezondheid, om het bindende element, het inclusieve. Sport geeft positieve energie. Het is daarom van belang dat alle kinderen, ook als er thuis niet voldoende middelen zijn of support is, een sport kunnen beoefenen.”
Toch nog even naar de gemeentepolitiek. Jan van Zanen wordt dus de nieuwe burgemeester. En niet u.
“Ik heb niet gesolliciteerd. Toen de sollicitatietermijn afliep, was ik nog minister, dus dat lag ook niet voor de hand. Maar met Van Zanen heeft Den Haag een zwaargewicht binnengehaald. En een geboren optimist, dat trekt aan. Je zult hem straks vaak door de stad zien fietsen en hier en daar een praatje zien maken. Dat kan hij goed. Het is voor hem een voordeel dat hij nu niet meer naar FC Utrecht hoeft. Lekker naar ADO Den Haag. Ik kom er ook geregeld. Prima sfeer in het stadion.”
Het stadhuis worstelt met integriteitskwesties. Weleens iets gemerkt in uw tijd als wethouder?
“Nee, mijn ervaring op het stadhuis, maar ook op het departement, met de ambtenaren is altijd goed geweest. Er is veel expertise. Ik heb dat bijvoorbeeld gemerkt bij de bouw van de tramtunnel. Oké, dat ging een paar keer mis in het begin, maar het is ook opgelost door de inzet van velen op het stadhuis, zoals het ingenieursbureau en de financiële experts. Het is wel oppassen als je als gemeente niet alleen de vergunningen verleent maar ook opdrachtgever bent. Daar zitten risico’s aan vast.”
En nu?
“Ik ga me oriënteren op wat ik ga doen. En dan gewoon solliciteren, hè. Tegelijk zie ik me ook nog wel wat doen binnen de VVD. Meedenken over het verkiezingsprogramma en het kandidaatstellingsproces, bijvoorbeeld. Maar voorlopig werk ik nog aan mijn herstel.”
Wilt u meer Haags nieuws lezen? Koop dan iedere donderdag de krant DHC. Klik hier voor alle verkooppunten. U kunt ook een (proef)abonnement nemen. U ontvangt DHC 10 weken voor slechts 10 euro.