Column: De ontdekking van de herrie

Bewoners van Haagse uitgaansgebieden die last hebben van geluidsoverlast kunnen een subsidie van 3000 euro aanvragen. Het nut hiervan is discutabel, stelt columnist Christiaan Weijts.

Door

‘Stil lag Den Haag in de nacht. Er reden nauwelijks nog auto’s. De huizen waren lichter van kleur dan die in Amsterdam, maar bijna alle ramen waren donker.’

Aan deze observatie uit ‘De ontdekking van de hemel’ (1992) denk ik wel vaker als ik ’s avonds door de stad fiets, maar nu mompel ik haar letterlijk voor mij uit, want ik heb een afspraak met de biograaf van Harry Mulisch. Zaterdagavond, negen uur. Op het Voorhout kun je dan een kanon afschieten. Het enige raam dat opgloeit in de duisternis is dat van De Posthoorn. Daarin ingelijst: het scherpe profiel met krullenbos van de biograaf die Onno heet, net als de hoofdpersoon die in Mulisch’ boek een lift krijgt van Den Haag naar Amsterdam – afgeschilderd als het diapositief: donkere gevels, maar binnen brandt overal licht. Ja, dit verhaal begint in 1967, maar het nachtleven mag nog steeds wel een impuls krijgen. Dat is precies wat wij hier straks gaan doen, in literair theater Branoul, dat tijdelijk omgetoverd zal zijn tot een Nachtclub van het Woord.

 

Alsof je een blok beton voor iemands uitzicht neerzet en dan een waardebon van het tuincentrum geeft

 

Onze impuls is een heel beschaafde, waarvan de buren maar weinig last zullen hebben. Anders is dat een paar honderd meter verderop: dronken uitgaanders, harde geluidsinstallaties van de kroegen en terrassen. Een impuls aan het nachtleven voltrekt zich nu eenmaal niet geruisloos. Daarom heeft de gemeente samen met de Nachtvisie van vorig jaar ook een subsidie beschikbaar gesteld voor omwonenden. Die kunnen maximaal 3000 euro krijgen voor maatregelen tegen geluidsoverlast. Dat klinkt een beetje alsof je een blok beton voor iemands uitzicht neerzet en dan een waardebon van het tuincentrum geeft zodat hij er een mooie klimplant tegenop kan laten groeien.

Maar goed, het nachtleven heeft een impuls nodig en wie in het stadscentrum gaat wonen, moet nu eenmaal niet verwachten dat hij in het weekend op stilteretraite kan gaan in eigen huis. Een compensatie van 3000 euro klinkt dan redelijk, nietwaar? Daar zou je minstens twintig vierkante meter aan dubbelglas van kunnen laten plaatsen, je zou er gevels van kunnen isoleren, of 6000 oordopjes van kunnen aanschaffen. Inderdaad, dat zóú allemaal kunnen, ware het niet dat deze subsidie alleen nog maar bestemd is om een akoestisch ónderzoek te laten uitvoeren. De eventueel te nemen geluidswerende maatregelen mag je daarna zelf betalen.

 

Niemand anders gaat hier iets mee opschieten dan een handjevol akoestische cowboys

 

Hoe is deze regeling in hemelsnaam tot stand gekomen? Was er een grote lobbyactie vanuit de branche van bouwkundige onderzoeks- en adviesbureautjes? Want niemand anders gaat hier iets mee opschieten dan een handjevol akoestische cowboys – met hun meetkoffers als zadeltassen, decibelmeters in de holsters schietklaar aan hun heup, en in hun kielzog een bevriende isolatieboer die je alvast een vriendelijk geprijsde offerte voorhoudt. Een goudmijn. De ontdekking van de herrie.

En hoeveel helpen die maatregelen nu werkelijk? In een vorig huis hadden wij ook eens de vloer ‘geluidsdicht’ laten maken, vanwege een onderbuurvrouw die een groot deel van haar dag besteedde aan het luisteren naar onze voetstappen en die van de toen nog kleine kinderen. Na de isolatie – met ongeveer de prijs van die akoestische fopsubsidie – was ze stomverbaasd: ze hoorde het nog steeds. Ja, want er bestaat geen isolatie die geluid wegneemt, je kunt het alleen wat dempen. Naast overlastgevers heb je ook overlastnémers.

Straks, als het nachtleven weer bruist, brandt ook achter de Haagse ramen ’s nachts het licht. Daarachter liggen de bewoners wakker. Maar in elk geval hebben ze een offerte op zak om dat glas te laten vervangen door HR++.

Standaardportret
Bekijk meer van