Zegetocht van Yayoi Kusama, koningin van de stippen, duurt voort
Museum Voorlinden grijpt de negentigste verjaardag van Yayoi Kusama aan om haar met een kleine maar uitgekiende presentatie te eren. De bezoeker kan zich verliezen in haar overdaad aan stippen, bollen, spiegels en piemels.
Yayoi Kusama, de koningin van de polkadots, heeft lang op erkenning moeten wachten. Net als Louise Bourgeois, die ook pas laat doorbrak, worstelde ze met een traumatische jeugd en een door mannen gedomineerde kunstwereld. “Ik beschouw haar als een heldin,” zegt directeur Susanne Swarts. “Ze heeft zich nergens door laten tegenhouden en haar obsessies vertaald in een fantastische vorm van kunst.”
Kusama (1929, Matsumoto, Japan) leed al jong aan hallucinaties. Klemgezet tussen een onbetrouwbare vader en een hardvochtige moeder (die haar eropuit stuurde om hem te bespioneren) dacht ze dat de bloemen op het familiebedrijf tegen haar gingen praten. Haar toevlucht in tekeningen werd op kille wijze tegengewerkt, wat de obsessie bij Kusama alleen maar aanwakkerde. Dat ze elke huwelijkskandidaat weigerde, stuitte al evenzeer op onbegrip in het oerconservatieve Japan.
In 1956 zocht ze haar heil in Amerika. Geld om te overleven, dat ze eigenlijk niet mocht invoeren, had ze tussen de voering van haar kimono’s genaaid, maar ze ontliep de armoe van een beginnend kunstenaar niet. Ze kleedde zich exotisch om gezien te worden in het pop- en minimal artcircuit van Andy Warhol, Donald Judd en Claes Oldenburg. Hun waardering bleek echter vooral uit de diefstal van haar ideeën.
Ik beschouw Yayoi Kusama als een heldin.
Kusama uitte zich primair in schilderijen en sculpturen op een aan ZERO verwante manier, maar ze experimenteerde ook al vroeg met ruimtelijke installaties en performances. Geruchtmakend waren de happenings waarbij ze naakte mannen met stippen beschilderde. Op bezoek in Europa liet zelfs Jan Schoonhoven zich verleiden om uit de kleren te gaan. Echter, in Japan leidden de foto’s tot felle afkeuring.
Lachlust
Waar bijna iedereen zou terugdeinzen, zocht Kusama de confrontatie. Hoewel geslachtsverkeer een groot taboe was voor haar, worden haar objecten soms totaal overwoekerd door zachte, van stof gemaakte piemelvormen. Zoals elk pluche ding hebben ze iets onschuldigs, maar in de verte schemert ook angst en verdriet door, wat alles tezamen toch vrij ongemakkelijk maakt en onwillekeurig op de lachlust werkt.
Voorlinden toont een goudgeverfd schoentje waarin een paar ‘lullige jongens’ gaan bootje varen. Heel bijzonder is ook het ‘kastje’ waarin Kusama restmateriaal van Joseph Cornell (1903-1972) verwerkte. In de VS zijn de poëtische kastjes van deze wereldschuwe kunstenaar zeer gezocht. Wat hen tien jaar lang verbond, was een aparte kijk op de wereld, waaronder een volstrekte afwijzing van seksueel contact. Kusama’s ode aan deze opmerkelijke relatie is een ‘kraamkamertje’ van beider fascinaties. Zoals waterplanten beschutting bieden aan een kwetsbaar visje, zo omlijsten haar softe piemels een kolibriknipsel van Cornell.
Psychiatrische kliniek
Kort na zijn dood keerde Kusama terug naar Japan. Daar liet ze zich al snel opnemen in een psychiatrische kliniek die haar bij wijze van therapie alle ruimte bood om door te werken. Sindsdien is ze dagelijks in haar atelier te vinden, omringd door enkele vertrouwde assistenten, en wordt ze verder bemoederd door de kliniek.
De zon, de maan, de sterren, wij allemaal maken deel uit van een oneindig heelal.
Maar denk niet dat ze hulpbehoevend is. Ze weet precies wat ze wil en kan buitengewoon zakelijk zijn. Herhaling op herhaling is haar belangrijkste uitgangspunt. In de jaren zestig verspreidt een eenvoudige handeling met de kwast zich met de beweeglijkheid van de zee over het doek. Achter deze prachtige abstracte doeken schuilt de herinnering aan de oceaan, die ze vanuit het vliegtuig had geobserveerd. De bontere weefsels die ze tegenwoordig schildert, doen meer denken aan vliegen over land.
De polkadot, die haar handelsmerk is geworden, komt voort uit de gedachte dat alles maar een stipje in het universum is. De zon, de maan, de sterren, wij allemaal maken deel uit van een oneindig heelal.
‘Infinity Rooms’
Na haar deelname aan de Biënnale van Venetië in 1993 begon haar zegetocht. Het publiek staat zonder morren uren in de rij om haar spectaculaire ‘Infinity Rooms’ te ervaren. Hoewel Museum Voorlinden de verwachte toeloop gemakkelijk denkt te verwerken, is er wel een strikt regime met tijdsloten ingevoerd om de Infinity-kubus van vier bij vier meter te mogen betreden.
Als de deur dicht gaat, sta je even moederziel alleen (of hooguit met z’n tweeën) in een duister heelal. Ontelbare lampjes in steeds wisselende kleurcombinaties gloeien op en doven weer uit. Omdat alles wordt weerkaatst op de spiegelende binnenkant, zie je ook jezelf staan. Niet duidelijk, maar als een efemere schim in een glinsterend heelal. Misschien brandt de smartphone in uw zak om een selfie te maken, maar de camera pakt niet op wat de geest ervaart en iedere bezoeker krijgt slechts 45 seconden de tijd.
“We hebben het uitvoerig getest,” zegt directeur Swarts, “en als je geen tijd verspilt aan foto’s maken, komt de ervaring echt wel binnen. Om zoveel mogelijk bezoekers een kans te geven, moeten we helaas streng zijn. Lees de instructies op de website en vraag meteen naar een tijdslot aan de balie als je binnenkomt. We kunnen helaas niet garanderen dat iedereen aan de beurt komt.”
Yayoi Kusama, te zien t/m 1 september, Museum Voorlinden. Meer informatie: www.voorlinden.nl. Bij LAB111 in Amsterdam draait t/m 10 april de in het Engels ondertitelde film ‘Kusama: Infinity’. Meer informatie: www.lab111.nl