‘Gelukzoekers op Sumatra’ in Koninklijke Schouwburg: de pijn van Nederlands-Indië
De voorstelling ‘Gelukzoekers op Sumatra’ belicht het Nederlands-Indische systeem van ongelijkheid, repressie en verstikkende beloftes van rijkdom, die vandaag de dag hun sporen nog altijd nalaten.
In ‘Gelukzoekers op Sumatra’ van theaterbureau Korthals Stuurman weeft regisseur Olivier Diepenhorst twee boeken van Madelon Székely-Lulofs in elkaar: ‘Rubber’ (1931) en ‘Koelie’ (1932). In de eerste, haar in 1936 verfilmde debuutroman, beschrijft ze in ogenschijnlijk stille verbijstering het wel en wee van een rubberonderneming op Oost-Sumatra in een periode waarin de Delische planterssamenleving een duizelingwekkende ontwikkeling doormaakt en waarin – tot de crisis van 1929 – veel geld wordt verdiend en verbrast.
Székely-Lulofs wilde begrip vragen voor de vervreemding die de omstandigheden in het toenmalige Nederlands-Indië bij ‘witte’ Nederlanders konden veroorzaken. Welgeteld een jaar later beschrijft ze in ‘Koelie’ de diametraal andere kant, die van Javaanse ‘contractarbeiders’. Vanuit de dessa werden zij naar een wereld van misleiding en dwang gelokt. De roman, tevens een document, geeft inzicht in gruwelijke uitbuiting en de sluwe wervingswijzen waarmee op contractarbeiders voor het slavenwerk op rubberplantages van Sumatra werd gejaagd. Met als aanprijzingen ‘dobbelen, goedkoop goud, jonge vrouwen en maagden’. Bij Székely-Lulofs geen opgestoken vingertjes, maar ‘nassip’ (noodlot).
Vervreemding
Er zijn in onze literatuur over Nederlands-Indië weinig voorbeelden waarbij deze contractarbeiders zo treffend worden neergezet. Een haarscherp, met bijna naturalistische precisie getekend portret van de twintiger en dertiger van honderd jaar geleden. Székely-Lulofs (1899-1958), geboren in Soerabaya als dochter van een bestuursambtenaar, verbleef ruim tien jaar op de rubberplantages van Sumatra. Haar eerste man was zo’n rubberplanter. Zij kende dus van dichtbij de vervreemding van de ‘witten’ en de onmenselijke omstandigheden waaronder de arbeiders moesten werken
“Toen ik ‘Rubber’ las, de ‘witte kant’ dus,” opent acteur Stefan Rokebrand, “vond ik het meteen een goede, vooruitstrevende en opvallend moderne roman wat de positie van vrouwen betreft. Ze beschrijft dat ‘blanda’s’ die, ook al kwamen ze met de beste bedoelingen om op de plantages geld te verdienen, al snel in een poel van corruptie vervielen. De meeste witte Nederlanders werden meegezogen in een keihard systeem en hielden dat ook deels zelf in stand. De opvolger ‘Koelie’ is juist een regelrechte aanklacht tegen de slavernij, hoewel die officieel toen al lang was afgeschaft.”
Verhaallijnen in ‘Gelukzoekers op Sumatra’
‘Gelukzoekers op Sumatra’ speelt zich af in dat uit onwetendheid vaak geromantiseerde verleden. “Regisseur Olivier Diepenhorst heeft beide kanten willen laten zien,” vertelt Rokebrand. “De verhaallijnen van ‘Rubber’ en ‘Koelie’ zijn vervlochten. Aan de ene kant zien we een jong stel dat zich op Sumatra een toekomst probeert te verwerven, anderzijds is er de Javaanse jongen Roekie, die gouden bergen beloofd krijgt. Maar nadat hij 20 gulden van de ronselaar uit Batavia in handen gedrukt heeft gekregen, blijkt dat een voorschot te zijn voor anderhalf jaar ploeteren.”
Als spilfiguur Van Hemert krijgt Rokebrand in het stuk met het jonge stel en met Roekie te maken. “Van Hemert is het vleesgeworden systeem dat zegt: doe maar gewoon mee als je het ver wilt schoppen.” Dat appelleert een beetje aan deze tijd, vindt Rokebrand. “Ook nu kun je een heel eind komen zolang je niemand tegen de haren in strijkt.”
Opa’s en oma’s
Zijn vader woonde als jonge jongen een paar jaar op Java, zijn opa was er schoolleraar. “Misschien ben ik wel dáárom vanuit Singapore, toen ik daar indertijd een voorstelling speelde, als backpacker naar Noordoost-Sumatra gegaan. Ik heb dus, stomtoevallig, rondgelopen in het decor van deze voorstelling, ik zie nog de vulkaan Sibajak.”
Maar tijdens de repetities heeft Rokebrand ook gemerkt dat voor de twee acteurs met Indische en Moluks-Soedanese achtergrond, Tara Hetharia en Joenoes Polnaija, de voorstelling iets aanroert over hún opa’s en oma’s. “Dat maakt het erg tastbaar en haalt het allemaal dichtbij. Door hun aandeel blijkt dat dit toch niet zomaar een verhaal is. Integendeel, het is een bijzondere geschiedenis die verdomd dicht bij ons allemaal staat.”
Korthals Stuurman, ‘Gelukzoekers op Sumatra’, woensdag 18 en donderdag 19 januari, en maandag 20 maart, 20.15 uur, Koninklijke Schouwburg. Meer informatie: www.hnt.nl
Wilt u meer Haags nieuws lezen? Koop dan de papieren editie van de krant Den Haag Centraal. Klik hier voor alle verkooppunten. U kunt ook een (proef)abonnement nemen. U ontvangt DHC 10 weken voor slechts 10 euro.