Poezieboys over literaire buitenbeen Georges Perec
Met ‘Perec’ brengen De Poezieboys een eerbetoon aan de ‘paardensprongtaal’ van Georges Perec, een ongewone schrijver die de kunst verstond het ‘onder-gewone’ te beschrijven.
Wat is dat, ‘onder-gewoon’? Jos Nargy, helft van twee-eenheid De Poezieboys: “Vandaag heb ik thuisgezeten, wonend in een huis van steen.” Hij geeft andere voorbeelden: Het stratenplan, stoepen van steen, woonkamerbehang, beton, glas of een sloot. Het onder-gewone, zegt hij onderwijl zoekend, is het vanzelfsprekende, dat wat je bijna niet meer ziet, en daarin verwondering proberen te zien. “Het zonder nadenken, het ‘probleemloze’, zegt meer over wie wij werkelijk zijn dan treinramp numero zoveel. Want ook baksteen vertelt veel over onze samenleving.”
Nargy schetst ermee in vogelvlucht de ideeënwereld van Georges Perec (1936-1982), meester van het onder-gewone. Perec gaf ooit zelf een toelichting op het door hem geïntroduceerde begrip: ‘Wat elke dag gebeurt en elke dag terugkomt, het banale, het alledaagse, het vanzelfsprekende, het gangbare, de achtergrondruis. Hoe moeten we daar rekenschap van afleggen? Hoe moeten we dat beschrijven?’ Hij liet zijn definitie van het begrip optekenen in ‘Poging tot uitputtende beschrijving van een plek in Parijs’. Perecs bedoeling was om dat wat je gewoonlijk niet opmerkt, te beschrijven, dat wat er niet toe doet, ‘wat er gebeurt wanneer er niets gebeurt behalve tijd, mensen, auto’s en wolken’, aldus Perec zelf. Bijvoorbeeld: ‘Een man loopt met zijn neus in de lucht voorbij, gevolgd door een man die naar de grond kijkt.’ Alles noteren. Microgebeurtenissen als een bijna onzichtbare werkelijkheidslaag, een verdubbelde wereld, een soort dromenwereld die je als een boemerang terugwerpt op jezelf.
Excentriek
Perec was zowel uiterlijk als in zijn werk excentriek. Hij maakte bijvoorbeeld een thriller zonder de letter ‘e’, terwijl hij in ‘Les Reventes’ de ‘e’ als enige klinker gebruikte. Of neem de novelle ‘Tips en wenken voor wie zijn afdelingschef om opslag wil vragen’, alleen de titel al. Niet één hoofdletter of leesteken, geen interpunctie, een uitdrukking van een onophoudelijke gedachtestroom, zoals James Joyce dat in ‘Ulysses’ vóór hem had gedaan.
Het werk is beweeglijk, ludiek en dartel, maar is altijd taalwetenschappelijk ingestoken. “Maniakaal, jawel, maar op een gezonde manier,” zegt Nargy over Perec. “Hij was iemand die zich graag opdrachten in het vooruitzicht stelde om tot schrijfarbeid en vooral schrijfplezier te komen. Hij noemde dat ‘vrijdom door vormdwang’. Voor hem was dat een levensvervulling. Soms was hij bezig aan wel twaalf boeken tegelijk. De lol die hij in schrijven had, slaat over op de lezer. Ook was hij een echte geinbeer.” Kunstmatige intelligentie had Perec anno nu misschien kunnen komen toesnellen bij zijn opdrachten en bedenksels. “Daarin zou hij best weggezonken kunnen zijn. Maar ik denk dat hij liever toen dan nu geleefd zou hebben.”
Geen biopic
De Poezieboys (zie kader) hebben zichzelf met ‘Perec’ ook een taak opgelegd: om de rijkdom van Perecs werk tot een performanceachtige voorstelling te kneden in een theaterzaal. “Het is geen biopic, geen navertelling van Perecs leven, we hebben vooral zijn manier van denken proberen over te brengen. Deels gaat dat ook met het publiek. “Want waarom zitten we hier anders bij elkaar in een voorstelling?”
Net als Poezieboys-collega Joep Hendrikx houdt Nargy van taalspelletjes. ‘Afval-gedichten’, bijvoorbeeld. “Dat is mijn eigen project waarin ik meander rondom wat ik al lopend op straat vind. Noem het ‘trouvaillekunst’, à la de verfgorillakunst van Karel Appel.”
De Poezieboys
De naam ‘Poezieboys’ houdt verband met een roemruchte poëzieavond die Simon Vinkenoog in 1966 in het Amsterdamse Carré organiseerde. Poezieboys Jos Nargy en Joep Hendrikx vragen zich af waarom een dergelijke avond tegenwoordig haast ondenkbaar lijkt. De poëzie verdient beter, vinden zij. De poezelige boys brengen daarom maandelijks poëzie te berde in hun ‘Poeziebar’ (eerstvolgende editie woensdag 1 mei, 20.30 uur, Zaal 3). Ze presenteren daarin de poëzie van het moment. Want de wereld kan wel wat meer poëzie gebruiken, is hun motto. Jongeren blijken gevoelig voor hun aanpak, en steeds vaker ook buiten Den Haag.
‘Perec’, De Poezieboys, donderdag 2 en vrijdag 3 mei, 20.15 uur, Theater aan het Spui. Meer informatie