Poezieboys: ‘De wereld kan wel wat rock-’n-roll en poëzie gebruiken’

Het Kunstenplan 2025-2028 voor Den Haag, dat in november door de gemeenteraad wordt vastgesteld, laat op theatergebied een aantal nieuwkomers zien. Daarmee staat ook een nieuwe generatie op, waartoe de Poezieboys behoren.

Door

De Poezieboys maken performatieve voorstellingen waarin ze poëzie in allerlei vormen centraal stellen. Bekend zijn hun Poeziebarren. Maar er is meer in de strijd tegen ontlezing. “Toen ik rond 2016 op de Toneelschool het machtige gedicht ‘Howl’ van Allen Ginsberg in handen gedrukt kreeg, raakte ik er meteen en compleet door bevangen. Dat beroemde dichtwerk uit 1955 is voor mij de opmaat geweest om me verder op poëzie te gaan storten,” zegt Joep Hendrikx, een van de twee Poezieboys.

“Jos Nargy zat op dezelfde toneelschool. We spraken elkaar naar aanleiding van een boek dat we beiden hadden gelezen en vet vonden: ‘Moskou op sterk water’ van Venedikt Jerofejev. We zijn daarop samen de voorstelling ‘Ginsberg’ gaan maken. Die sloeg aan, bij het publiek maar ook bij onszelf. John de Weerd, programmeur van Zaal 3 van Het Nationale Theater, nodigde ons daarop uit voor een serie optredens op het reizende festival de Parade. Vanaf toen hebben we als geuzennaam Poezieboys aangenomen, zijn we meer voorstellingen gaan maken en besloten we tot een maandelijks terugkerend poëziepodium: de Poeziebar. Elke maand presenteren we daarin samen met muzikant Nick Feenstra en drie gastdichters de beste poëzie. Iedere Poeziebar bestaat uit verschillende, terugkerende onderdelen. Ikzelf vind ‘Dansen met dichters’ en ‘Publieksparticipatie’ de leukste. Daaromheen maken we gedurende het seizoen graag voorstellingen rond dode dichters. We proberen ze aan mogelijke vergetelheid te ontrukken en door hun visie op kunst iets te zeggen over onze huidige tijd.”

Dampende zalen

“Onze Poeziebarren zijn geïnspireerd op een legendarische poëzieavond in 1966 in het Amsterdamse Carré, een uitverkochte manifestatie met onder anderen Simon Vinkenoog, Gerard Reve, Jan Hanlo, Gerrit Kouwenaar en toenmalig debutant Jules Deelder. Dat willen wij ook: uitverkochte, dampende en joelende zalen creëren voor de poëzie, omdat de wereld wel wat rock-’n-roll en poëzie kan gebruiken.”

 

Het leuke is dat onze aanpak een jong publiek blijkt aan te spreken
Joep Hendrikx

 

“Poëzie is binnen het geheel van de kunsten helaas een beetje ondergesneeuwd geraakt, zeker bij het publiek. Vaak wordt het als stoffig weggezet of ervaren. Daar proberen wij tegen in te gaan. Poëzie heeft veel gezichten, kan mensen tot ontroering brengen, soms hermetisch en ondoordringbaar lijken of zijn, of heel soms bewust lelijk zijn. Wij proberen door onze enthousiaste aanpak, eerder performances dan voorstellingen, te doorbreken. Het leuke is dat onze aanpak een jong publiek blijkt aan te spreken. We proberen ze duidelijk te maken dat poëzie en kunst in het algemeen waardevol en interessant kunnen zijn, zonder dat je alles meteen van A tot Z hoeft te begrijpen.”

Elders

“Poezie-wederhelft Jos en ik zijn allebei ook elders actief. Zo is Jos betrokken bij het collectief Thomas, Sacha en Jos, dat volwassenenvoorstellingen met een jeugdige blik maakt. De groep is gespecialiseerd in beeldend theater en brengt graag de verhalen van Toon Tellegen op de planken. Ikzelf speelde in voorstellingen van jeugdtheatergezelschap Maas  theater en dans en het Nieuw Utrechts Toneel (NUT) en ben de laatste tijd ook veelvuldig aan het regisseren.”

“Dat we zijn toegetreden tot het Kunstenplan is geweldig. We hadden het eigenlijk niet verwacht, ook omdat we nog niet zo heel lang met het concept Poezieboys aan de weg timmeren. Aan het begin van het nieuwe seizoen gaan we Lorca in reprise nemen. Eerder speelden we die op Oerol en op de Parade. Nu gaan we er de theaters mee in, samen met Joost Oomen Explore the North.”

Intussen is duidelijk geworden dat De Poezieboys ook bij het rijk voor de komende vier jaar op subsidie kunnen rekenen.

Meer informatie: www.depoezieboys.nl

Miljoenen verdelen

Den Haag trekt in de periode 2025-2028 jaarlijks 66,3 miljoen euro uit voor cultuur. Van 56,6 miljoen euro ligt de besteding in feite al vast: dat bedrag gaat naar grote kunstinstellingen zoals Het Nationale Theater, het Nederlands Dans Theater, Amare, het Residentie Orkest en musea. Voor kleinere of nieuwe initiatieven blijft per saldo zo’n 10 miljoen over aan te verdelen euro’s.

Standaardportret
Bekijk meer van