Willem van Oranje tot leven gewekt in Delft
Willem van Oranje werd vermoord in het Prinsenhof in Delft. Museum Prinsenhof wekt de prins nu tot leven met een even omvangrijke als gevarieerde tentoonstelling.
De Geuzen voor Den Briel, bij Alkmaar begint de Victorie, Leidens ontzet, de moord op Willem van Oranje in Delft – ooit voor iedere Nederlander gesneden koek met jaartallen en al. Veel van die kennis ging verloren, door desinteresse en andere prioriteiten in het onderwijs.
Maar in het kader van de herdenking van het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog 450 jaar geleden, wordt er flink bijgespijkerd. Er is een aantrekkelijke tv-serie (’Tachtig Jaar Oorlog’ – NTR op vrijdagen, nog t/m 9 november) en het Rijksmuseum pakt uit met een grote tentoonstelling. Maar dichterbij, in Delft, is het ook raak. Hoe kan het ook anders, want hier vond in 1584 die dramatische moord plaats.
Willem van Oranje, ook wel Willem de Zwijger genoemd, was de eerste politieke leider die met een handvuurwapen om het leven werd gebracht. Het was een ‘radslotpistool’, dat Balthasar Gérard (Gerards) hanteerde, een betrekkelijk nieuw type wapen waarmee snel kon worden geschoten. Een fraai, gedeeltelijk verguld exemplaar is nu te zien in Museum Prinsenhof. Ook toont het museum de eigenhandig in het Frans geschreven bekentenis van Gerards; het document is geleend van het Nationaal Archief.
Het zijn twee van de vele interessante objecten die deel uitmaken van de nieuwe tentoonstelling ‘Willem van Oranje is hier!’. De titel geeft aan wat de meerwaarde is van het Prinsenhof. Dit is de plek waar de prins leefde, werkte en stierf. En het gebouw, inclusief kogelgaten, en zijn omgeving zijn dermate goed geconserveerd, dat je hier de geschiedenis letterlijk binnenstapt. Of, zoals museumdirecteur Janelle Moerman het zegt: “Het belangrijkste collectiestuk van de expositie is het gebouw zelf.”
Delfts perspectief
Het gaat in de tentoonstelling overigens om meer dan alleen de prins. Moerman: “We vertellen vanuit Delfts perspectief een van de belangrijkste periodes uit de Nederlandse geschiedenis. Aan de hand van ons historische gebouw, oorspronkelijk het Sint Agathaklooster, worden bezoekers op een laagdrempelige manier meegenomen in de ontstaansgeschiedenis van Nederland. We zoomen in op het katholieke verleden, de strijd van Willem van Oranje tegen de Spanjaarden, zijn familieleven en zijn dramatische dood.”
Het roomse verleden heeft Delft (en ons), afgezien van het gebouw, een magistraal kunstwerk opgeleverd. Maarten van Heemskerck schilderde in 1566 voor de kloosterkapel zijn indrukwekkende ‘Bewening van Christus’. Schilderkundig gezien is dit werk het topstuk van de tentoonstelling. We leren in dit deel van de opstelling ook het een en ander over Willem van Oranjes eigen geloofsleven. Luthers gedoopt, katholiek opgevoed en als calvinist gestorven.
Hij was tolerant in geloofszaken, inderdaad, maar ook slim en als het nodig was opportunistisch. Op de wanden van een kleinere zaal is de volledige tekst te zien van de beroemde ‘Apologie’, de lange verdediging die de prins door raadgevers liet opstellen, nadat hij door Filips II in 1580 vogelvrij was verklaard. Daarin ook veel over religie en wat een vorst allemaal wel en niet mag opleggen aan zijn onderdanen. Oranje bijt, ondanks zijn bijnaam, flink van zich af, met onder meer deze kwinkslag: de Spanjaarden lijken wel op een vrouw ‘die na geschreeuwd, gebeten en gekrabd te hebben, tenslotte overgaat op scheldpartijen’. Het zou nooit meer goedkomen tussen Willem en de koning van Hispanje.
Vijftien kinderen
De prins stond zijn mannetje, ook in het privédomein. Hij kreeg in totaal vijftien kinderen, bij vier vrouwen. En één onwettige zoon. Twee kinderen werden in Delft geboren. Dit zijn Louise Juliana en Frederik Hendrik, die later de derde Oranje-stadhouder zou worden. In de zaal ‘Ontmoet de Oranjes’ zijn vele portretten te zien, ook foto’s van de huidige Oranjes (die overigens niet van ‘De Zwijger’ afstammen maar van zijn broer Jan).
Eén van de topstukken is hier het ontroerende portret van de circa 4-jarige Louise Juliana (1576-1644) van de hand van de uit Antwerpen afkomstige hofschilder Daniel van den Queborn. Het is uitgeleend door het museum van Siegen in Duitsland. Louise Juliana wordt in Delft ‘herenigd’ met haar moeder, want zij hangt naast Queborns portret van Charlotte de Bourbon uit de Koninklijke Verzamelingen.
In de voormalige werk- en slaapkamer van de prins springt een geweldig staaltje edelkitsch in het oog, een bruikleen uit Paleis Het Loo. Jan Adam Kruseman penseelde in 1846 een treurende Louise de Coligny, de laatste vrouw van Willem van Oranje, bij een portret van haar man. Tegen haar aan slaapt een onschuldige dreumes: de kleine Frederik Hendrik. En het hondje van de vermoorde prins kijkt treurig naar de beeltenis van zijn baasje.
Het is een product van de ongekende Oranje-devotie van de negentiende eeuw. Tegenwoordig zijn we wat nuchterder. In een zaal waar het Wilhelmus klinkt hangen schermpjes met enquête-stellingen. ‘Willem van Oranje zie ik als de vader des vaderlands’, luidt er een. Op dat moment (19 oktober) is de stand: eens – 60 procent, oneens – 40 procent. De tijden veranderen.
‘Willem van Oranje is hier!’, tot en met 3 maart 2019, Museum Prinsenhof Delft. Meer informatie en activiteiten: www.prinsenhof-delft.nl