Ongelijkheid is van alle tijden

Het Haags Historisch Museum deed onderzoek naar segregatie in deze stad en kwam met de tentoonstelling ‘Arm en Rijk / Rijk en Arm’ tot een opvallende conclusie: van een grootschalige sociale, economische of culturele opwaardering van buurten is nog geen sprake.

Door

Met de opkomst van anti-ongelijkheideconomen als Thomas Piketty en Slobodan Milanovic zijn toenemende inkomensverschillen uitgegroeid tot een populair onderwerp van debat. Den Haag, stad van zand en veen, staat bekend om zijn gesegregeerde buurten. De rijken wonen in villa’s op het zand en het plebs in arbeidershuisjes op het veen. Het is een hardnekkig beeld, maar klopt het ook? Of is het louter een stereotype? Het Haags Historisch Museum onderzocht dit en maakte de tentoonstelling ‘Arm en Rijk / Rijk en Arm’. Conservator Robert van Lit: ‘’Deze tentoonstelling moet een beeld geven van de tegenstellingen tussen arm en rijk in Den Haag. Nu is de scheiding heel sterk, maar als je teruggaat in de tijd, was het een veel grotere mix. Vóór 1800 woonden er op het Lange Voorhout ook gewone mensen tussen de grote patriciërshuizen. Ook op de Dagelijkse Groenmarkt leefden ambachtslieden, winkeliers en de hogere klasse door elkaar.’’

De tijdreis begint in de middeleeuwen, toen er al duidelijke verschillen waren tussen arm en rijk. Geestelijke instellingen voorzagen de misdeelden van voedsel en rond 1600 werden de eerste hofjes voor armen gesticht, zoals het Heilige Geesthofje aan de Paviljoensgracht. Deze hofjes werden gefinancierd door rijke particulieren die hun zielenheil wilden bevorderen. De hofjes werden weggestopt achter de façades van stadspaleizen, zoals te zien is bij de Schuddegeest, achter de Javastraat. Van klassenverschil was dus zeker sprake, desondanks leefde het gepeupel samen met de elite. Omdat de hofjeswoningen vaak direct aan de huizen van de gegoede burgerij grensden, was er veel interactie tussen de sociale lagen. Zo waren de hofjesbewoners soms werkzaam in het huishouden van hun rijke buren. Ook op straat en in openbare ruimtes kruisten hun wegen elkaar dagelijks.

Negentiende eeuw

De tentoonstelling focust zich op de negentiende eeuw, de periode waarin de verschillende klassen meer uit elkaar gingen wonen. De rijken wilden steeds liever met gelijkgestemden wonen en wijken als het Willemspark, Duinoord en de Archipelbuurt werden aangelegd. ‘’De Schilderswijk werd aanvankelijk gebouwd voor de betere stand, maar dat duurde maar heel even,’’ aldus Van Lit. In een van de zalen bevindt zich een soort Quote-top 100 over het Den Haag van 1851, waarin aan de hand van belastingtarieven wordt bekeken wie de meest gefortuneerden waren en waar ze woonden. De rijkste van het stel was Frederick van Oranje-Nassau, de broer van Willem II. Niets fijner dan het inbreken in de privacy van negentiende-eeuwse edellieden. Ook worden de levensstijlen van de verschillende klassen vergeleken. Je kunt het porselein van de upper class bekijken, geplaatst naast eenvoudige arbeiderscouverts. Tevens is de verschillende kledij van die tijd naast elkaar gezet en kun je een kostuum van de bekende Haagse ontdekkingsreizigster Alexandrine Tippe bewonderen.

Verderop in de expositieruimte bevinden zich twee miniaturen van villa Olanda aan de Van Stolkweg en het Rode Dorp bij Hollands Spoor. Doordat deze miniaturen naast elkaar staan, zie je onmiddellijk het enorme verschil tussen de reusachtige stadsvilla en de piepkleine arbeiderswoningen. Villa Olanda lijkt met zijn prachtige ornamenten en statige bordes groter dan de 27 voormalige krochten waar hele families woonden. Daarnaast is er een douchecel nagebouwd uit een voormalig badhuis. Elke dag douchen was er voor de arbeiders niet bij, één keer per week gingen zij naar het badhuis. 

In de laatste zaal van de expositie wordt de hedendaagse situatie geschetst. Op een plattegrond worden de wijken gerangschikt op basis van inkomensverdeling. De scheidingslijn tussen het zand en het veen valt gelijk op en is dus nog steeds erg actueel. Zo is de Vogelwijk een van de rijkste buurten van de stad en daalt het inkomen stapsgewijs via de Vruchtenbuurt, Leyenburg en vervolgens Moerwijk. Ook kan de novelle van econoom Thomas Piketty worden doorgebladerd, luchtige lectuur. Van een grootschalige sociale, economische of culturele opwaardering van buurten is volgens Robert van Lit nog geen sprake. ‘’In detail gebeurt het, zoals bij de vissershuisjes in Scheveningen. De verschuiving is er, maar niet met hele wijken tegelijk.’’

‘Arm en Rijk / Rijk en Arm’, t/m 2 september, Haags Historisch Museum. Meer informatie: www.haagshistorischmuseum.nl

‘Lucifermeisje’ van F. Arntzenius. Een arm meisje probeert lucifers te verkopen terwijl op de achtergrond de hogere klasse dineert in een restaurant. 

Door Daan Ton

Standaardportret
Bekijk meer van