Benno Tempel over vertrek bij Kunstmuseum: ‘Gevaar dat je nooit meer weggaat’
Na bijna vijftien jaar verruilt directeur Benno Tempel (51) het Kunstmuseum voor het Kröller-Müller op de Veluwe, dat een grote Van Gogh-collectie bezit. “Het Kunstmuseum is zo mooi, het gevaar is dat je nooit meer weggaat.”
Hoe kwam het Kröller-Müller op uw pad?
“De huidige directeur gaat met pensioen. Ik werd gepolst of ik interesse had. Daarna heb ik de sollicitatieprocedure doorlopen. Maar als ik niet was gevraagd, had ik ook gesolliciteerd. Het Kunstmuseum is fantastisch. We zijn verwend met een geweldige collectie, een ongelooflijk mooi gebouw en goede medewerkers. Het gevaar is dat je dan nooit meer weggaat.”
“Het Kröller-Müller heeft iets vergelijkbaars, zeker door de ligging op de Hoge Veluwe. Kunst in zo’n omgeving heeft iets magisch. Je kunt je er helemaal in onderdompelen. Qua statuur zijn beide museum van het hetzelfde kaliber.”
Zelfs in de VS begon op te vallen dat er wat gebeurt in Den Haag
Wat heeft u kunnen bereiken bij het Kunstmuseum?
“Ik ben heel trots op onze tentoonstellingen. Die zijn van hoog internationaal niveau en speciaal voor en door ons gemaakt. Dus geen reizende exposities, maar tentoonstellingen die je alleen in het Kunstmuseum kunt bezoeken. Zelfs in de Verenigde Staten begon op te vallen dat er wat gebeurt in Den Haag.”
“We hebben ook bijzondere werken verworven. Draadsculpturen van Fred Sandback, bijvoorbeeld. Zijn kunst is veel tentoongesteld in Nederland, maar tot dusver had geen museum zijn werk in bezit. Ook hebben we meer dan tien werken van de Japanse Gutaigroep kunnen aankopen. Belangrijke aanwinsten voor de Collectie Nederland.”
Terugblikkend, welke tentoonstelling springt er voor u uit?
“Ach, we hebben zoveel mooie gehad. De dubbeltentoonstelling van Hans Bellmer en Louise Bourgeois, bijvoorbeeld, en de Tuinen van Monet. Ik ben ook heel trots op onze Rothko-tentoonstelling. Iedereen dacht dat het ons niet zou lukken. Hetzelfde gold voor de Nederlandse Rob van Koningsbruggen, die bekend staat als moeilijk in de omgang. Het is ons gelukt om zijn werk te exposeren.”
Onder uw leiding werd het Gemeentemuseum omgedoopt tot het Kunstmuseum. Bent u tevreden met de naamswijziging?
“Al decennialang stond de naam van het museum ter discussie. Het moest gewoon worden opgelost en ik houd niet van dingen voor mij uitschuiven. Niks ten nadele van het Groninger Museum, maar ik vond het beschamend dat zij meer naamsbekendheid hadden dan het Gemeentemuseum. Dat een deel van de vaste bezoekers niet aan de nieuwe naam kan wennen, is niet erg. We hebben het gedaan voor de grote groep die ‘Gemeentemuseum’ te weinig zei.”
Als Den Haag deze kans zou laten liggen, is dat eeuwig zonde
Eind oktober vertrekt u. Welke uitdaging wacht uw opvolger?
“Het gaat goed met het Kunstmuseum. We zijn een van de best bezochte musea door Nederlands publiek. Dat volhouden is een uitdaging op zich, want het is niet vanzelfsprekend. Het Nederlandse publiek is verwend met de keuze uit zeven internationale topmusea. Doe je het als museum niet goed, dan gaat het publiek elders heen. De uitdaging is om spannende tentoonstellingen te blijven maken.”
U ijverde voor de verhuizing van de Escher-collectie, die ook onder het Kunstmuseum valt, naar de voormalige Amerikaanse ambassade op het Lange Voorhout. Ziet u dat nog gebeuren?
“Onze inzet gaat gewoon door, dat lijdt niet onder mijn vertrek. Er ligt een mooi plan en een goede businesscase. Als Den Haag deze kans zou laten liggen, is dat eeuwig zonde. Het is laaghangend fruit. Zowel de collectie als het gebouw zijn in bezit van de stad. Vroeg of laat moet het gebeuren. Een museum heeft geduld.”