Vijfentwintig jaar Quartair: ‘Geldgebrek mag geen excuus zijn om niets te organiseren’
Den Haag is met bijna dertig nieuwe en meer gevestigde kunstenaarsinitiatieven koploper. Quartair, enigszins verborgen in een oude broodfabriek, is een van de oudste. In het kader van hun 25-jarig jubileum vertellen de leden Pietertje van Splunter en Mike Rijnierse over het belang en de ontwikkeling van het kunstenaarsinitiatief.
Je moet er even naar zoeken, maar achter een smalle doorgang aan de Toussaintkade staat het fraaie fabriekspand waar Quartair nu een kwarteeuw exposities organiseert. ‘‘In 1992 hebben we dit gebouw gekraakt,’’ vertelt lid en oprichtster Pietertje van Splunter. Er was toentertijd een groot tekort aan betaalbare ateliers en samen met een aantal andere jonge kunstenaars hoopte zij hier werkruimte en inspiratie te vinden. De grote hal op de begane grond was een aangename bijkomstigheid. ‘‘Eigenlijk hadden we geen ambitie om een initiatief te beginnen, maar de benedenruimte van bijna 200 vierkante meter nodigde ons uit om tentoonstellingen te organiseren.’
Vrij snel na de overname zijn de krakers gestart met het opzetten van exposities, veelal in samenwerking met buitenlandse kunstenaars. Hoelang ze in de fabriek konden blijven, was in het begin natuurlijk nog de vraag, maar de enthousiaste reacties van de buurtbewoners werkten in hun voordeel. ‘‘Veel mensen waren zich bewust van de monumentale waarde van deze oude fabriek, maar door het uitblijven van een bestemming wilde de gemeente het destijds toch slopen. Onze kraakactie gaf de plek onverwachts een culturele functie. Na enige tijd is dan ook besloten dat we in de fabriek mochten blijven als we er goed op zouden passen,’’ aldus Van Splunter.
Eigengereid
Dat de gemeente er goed aan deed de kunstenaars de fabriek in bruikleen te geven, is inmiddels wel bewezen. Quartair is uitgegroeid tot een begrip in de Haagse kunstwereld. Daarbij is het vermeldenswaardig dat Quartair zich in tegenstelling tot veel andere kunstinstellingen altijd zelfstandig staande heeft weten te houden zonder commercieel te worden. ‘‘Veel mensen vragen zich af hoe wij onszelf kunnen bedruipen,’’ vertelt lid Mike Rijnierse. ‘‘Hoewel wij ook moeilijke periodes hebben doorgemaakt, is onze huidige constructie vrij simpel: elke kunstenaar die bij Quartair een atelier huurt, draagt financieel bij aan de gemeenschappelijke projectruimte.’’ Een nadeel hiervan is wel dat er weinig geld overblijft voor de inrichting van exposities.
Voor extra middelen kunnen exposanten echter altijd projectmatig financieringen aanvragen. Bovendien hebben de Quartair-leden inmiddels geleerd om veel te doen met weinig. ‘‘Geldgebrek mag geen excuus zijn om niets te organiseren,’’ vindt Van Splunter. ‘‘Als je creatief bent, kun je altijd wel aan materialen komen.” Zij ziet de afwezigheid van subsidies dan ook meer als een zegen dan als een handicap. ‘‘Wij zijn aan niemand iets verplicht,’’ vertelt zij. ‘‘Als we het een periode te druk hebben met ons eigen werk en er gebeurt niets in de projectruimte, dan is dat geen enkel probleem.”
Quartair hoeft zich ook niet te houden aan een afgebakende visie of beleidsplan. ‘‘Natuurlijk kijken wij of de kwaliteit van een projectvoorstel goed genoeg is, maar in tegenstelling tot gesubsidieerde initiatieven hoeven wij niet onze stempel te drukken op iedere tentoonstelling,’’ legt Rijnierse uit. ‘‘Wij vinden het vooral belangrijk dat de kunst in interactie staat met de ruimte en dat de exposanten samenwerken. Iedereen is hier vrij om nieuwe dingen uit te proberen. Als iets mislukt is dat jammer, maar niet rampzalig.”
Bottom-up
Je zou kunnen zeggen dat Quartair rustig z’n eigen gang blijft gaan in een steeds veranderende omgeving. ‘‘Voor individuele kunstenaars is het de afgelopen jaren moeilijker geworden om rond te komen, maar het Haagse kunstklimaat is recentelijk wel enorm verbeterd,’’ aldus Van Splunter. Volgens haar is dit vooral te danken aan de Haagse Stadspartij, die rond 2005 het broedplaatsenbeleid invoerde. ‘‘Kunstenaarsinitiatieven hebben een bottom-upwerking,’’ vult Rijnierse aan. Er is dit jaar veel geïnvesteerd in de aankleding van het Stijljaar. Hoewel de stad er nu kleurrijk uitziet, is dit van tijdelijke aard. Investeringen in kunstenaarsinitiatieven daarentegen leveren de eerste jaren nog weinig zichtbare effecten op, maar dragen daarna steeds meer bij aan het culturele klimaat. ‘‘Voldoende ruimte om te experimenteren is essentieel voor de ontwikkeling van kunst,’’ vindt hij. ‘‘Dat Den Haag op kunstgebied de laatste jaren steeds meer bekendheid krijgt, komt grotendeels door de vele kunstenaarsinitiatieven die er nu zijn.
Hoe Quartair de komende jaren verdergaat, is niet te voorspellen. ‘‘Wij hebben geen vijfjarenplan,’’ vertelt Van Splunter. ‘‘De komende tijd zijn hier in ieder geval nog veel uiteenlopende activiteiten in het teken van ons jubileumjaar.” De aftrap was de radioshow ‘Wolkenbreiers’ die onlangs vanuit een zelfgebouwde studio in Quartair uitgezonden werd. ‘‘Eerst wilden wij een jubileumexpositie organiseren waarin belangrijke kunstenaars uit de geschiedenis van Quartair aan bod zouden komen. Uiteindelijk kwamen we echter tot de conclusie dat het bij ons niet draait om grote namen en successen. Wij maken de kunstenaars niet groot, maar bieden ze alleen ruimte.” Een radioprogramma gaf de mogelijkheid op een speelsere wijze te reflecteren op de laatste vijfentwintig jaar. Samen met diverse buitenlandse en inlandse kunstenaars probeert presentator Leo Reijnders hierin ‘beelden in geluid’ te scheppen. Vanaf volgende week is er een expositie over performancekunst en poëzie. “Wat wij na de jubileumactiviteiten gaan doen, zien wij dan wel weer,’’ aldus Van Splunter. ‘‘Het zou zomaar kunnen dat we nog vijfentwintig jaar op dezelfde voet doorgaan.”
Door Lisanne Hoogerwerf
Meer informatie: www.quartair.nl
Foto: Thom Vink
Abonnee worden van DHC? Klik dan hier.