Bart Van Loo over Den Haag onder de Bourgondiërs en nog veel meer
De flamboyante Vlaming Bart Van Loo komt opnieuw met een boek over de Bourgondische periode in de Lage Landen. Deze keer is het een soort reisverhaal, waarin ook Den Haag uitgebreid langskomt. “Jullie Ridderzaal is uniek!”
Het is een dikke pil, maar je vliegt er door de levendige stijl en vele afbeeldingen doorheen. Bijna 850 bladzijden telt ‘Stoute schoenen’. Weer gaat het over de Bourgondiërs, die Franse hertogen die soms machtiger waren dan de koning in Parijs en die een lappendeken van vorstendommen tot een soort eigen staat aaneensmeedden. De Vlaamse historicus Bart Van Loo (Herentals, 1973) komt er in een uitgebreid telefoongesprek telkens op terug: het belang van het hertogdom Bourgondië voor de Nederlanden. Te vaak laten we in het noorden de geschiedenis van de natievorming beginnen met de Opstand (Tachtigjarige Oorlog) en Willem van Oranje. Want daar zit van alles voor, en dan heeft Van Loo het niet over de Hollandse graven, die Den Haag stichtten, maar over de Bourgondische hertogen. ‘In de loop van de veertiende en vijftiende eeuw verbonden zij (…) onze gewesten tot een nieuwe staatkundige eenheid: de Lage Landen,’ schrijft hij. Het boek bevat stambomen en kaarten, talloze afbeeldingen en heel veel tekst. Alles om de wereld van de Bourgondiërs eens ‘goed in de verf te zetten’ (een van de favoriete uitdrukkingen van de auteur).
Maar, eh, u had toch in 2019 al een dik boek aan ze gewijd, aan al die Filipsen en een paar Karels?
“Zeker, maar dat boek schreef ik gewoon binnen. Ik slikte daarvoor een bibliotheek in en goot er mijn eigen visie overheen over het belang van de Bourgondiërs voor Nederland en België, de Lage Landen. Het werd een onverwacht succes. Daarna bleef ze knagen, de interesse, die goesting me nog dieper in dit verhaal vast te bijten. Ik wilde het verhaal nóg meer luister geven door mijn studeerkamer te verlaten en de Bourgondiërs achterna te reizen door al die gebieden en gewesten waar ze zijn geweest en die ze aan hun rijk hebben toegevoegd. Ik probeer wetenschap te paren aan romantiek, om zo te komen tot wat Johan Huizinga de ‘historische sensatie’ noemt. Dat je de geschiedenis kunt aanraken.”
U heeft de ‘stoute schoenen’ aangetrokken of zit er nog meer achter die titel?
“Het is natuurlijk ook een verwijzing naar Filips de Stoute (1342-1404, red.) die met Margaretha van Male trouwt, de dochter van de graaf van Vlaanderen, en met wie het verhaal begint. Toen ik aan het vorige boek begon, heb ik nieuwe sneakers gekocht en op de ene ‘Philippe’ en op de andere ‘le Hardi’ (de Stoute, red.) laten graveren. Een mentaal trucje, om het vol te houden. Ik trok ze opnieuw aan, maar nu om echt te wandelen. Ik zie de titel ook wel als een soort oproep aan de lezer: het is misschien een lange tocht, maar samen kunnen we wel degelijk in hun voetsporen te treden.”
Een lange tocht is het zeker. Met Van Loo trekken we door het Bourgondische oergebied rond Dijon in Midden-Frankrijk en vandaar naar Vlaanderen en niet alleen naar Gent en Brugge, maar ook naar plaatsjes als Halle en Geraardsbergen. En dan onze kant op. Nee, nog niet naar Den Haag. Eerst de hertogdommen Limburg en Gelre, die aanvankelijk veel belangrijker waren dan Holland. In het kielzog van Jacoba van Beieren (1401-1436) gaat het richting Holland. Even geduld nog, want de Hoekse en Kabeljauwse twisten moeten nog even worden uitgelegd. Lastig, want ‘de onoverzichtelijkheid breekt hier alle records’, verzucht de auteur. We doen schilderachtige plaatsen aan als Woudrichem, Vianen en Gouda.
Jan van Eyck in het Hollandse Den Haag, dat zinde Filips de Goede niet
Maar dan Delft! We komen dichterbij. We stappen af op de Markt, de Nieuwe Kerk is nog in aanbouw. Het is hier dat Jacoba in 1428 vrede sloot – de Zoen van Delft – met Filips de Goede. Jacoba bleef gravin, maar moest luisteren naar Filips, waarmee Holland en Zeeland in feite deel gingen uitmaken van Bourgondië. Van Loo beschrijft het decor, het stadhuis, maar neemt en passant ook nog even de executie van Balthasar Gerards mee op dezelfde plek, zij het 156 jaar later. Dan nog even naar Haarlem, maar op pagina 405 komen we dan uiteindelijk aan in Den Haag.
Wat had Filips de Goede eigenlijk te zoeken in onze contreien, hij had toch al veel ‘parels’ verzameld, zoals u het uitdrukt?
“Hij was niet dom. Hij zag de enorme mogelijkheden die het zich rap ontwikkelende Holland bood: de groeiende handel, innovatie en imitatie, een flexibele en rationele instelling, talloze bevaarbare binnenwegen, de hoge vlucht van scheepsbouw en visserij en de kwaliteit van zuivel, bier en turf. Bovendien groeide de bevolking. De handel met Vlaanderen en Henegouwen nam nu een nog hogere vlucht. Zo reisde kaas per schip zuidwaarts en keerden broodgranen met dezelfde schepen weer terug.”
In 1456 arriveerde Filips in Den Haag. Wat kwam hij doen?
“Hij had de ridders van het Gulden Vlies, een door hem gestichte exclusieve ridderorde, bijeengeroepen om de benoeming van zijn bastaardzoon David tot bisschop van Utrecht erdoor te krijgen. Er werd vergaderd in de Sint-Jacobskerk, de naam Grote Kerk was toen nog niet in gebruik. De geschilderde wapenborden van de ridders hangen er nog, al zijn het dan kopieën. Eten en feesten deden ze in wat nu de Ridderzaal heet. Hofchroniqueur Chastellain omschreef de zaal als ‘een van de mooiste ter wereld’ en ‘een van de meest geschikte om een groot feest te organiseren’. Bedenk even, deze man was wel het een en ander gewend. Maar hij had gelijk. De Ridderzaal is uniek. Ik ben op de grond gaan liggen om de houten kap goed te kunnen zien. Ik weet dat het een reconstructie is, dat beschrijf ik ook. Maar het idee dat daar waar de troon van Willem-Alexander normaal gesproken staat ooit Floris V en later Filips de Goede hebben gezeten! Dat is dus die historische sensatie van Huizinga.”
Misschien leest een historisch onderlegde Hagenaar mijn reis en kan hij me op nog een onbekende parel wijzen
U beschrijft ook een merkwaardige show die Filips opvoert met zijn geld. Wat was daar de bedoeling van?
“Men twijfelde eraan of Filips voldoende geld had om David, die omstreden was, op de bisschopszetel te houden. Daarom stalde de hertog zijn zilveren servies uit op het Binnenhof. En hij toonde twee enorme kisten volgestouwd met 200.000 ‘leeuwen’, een muntsoort. Of één van de ridders zo’n kist kon optillen, was de vraag. Of iemand erin slaagde, is niet opgetekend, maar dit spierballenvertoon hielp wel om de vergaderingen in de goede richting te masseren. We zien Filips hier dus even in de weer als een heuse patser.”
U besteedt veel aandacht aan kunstenaars die voor de Bourgondiërs werkten. Bijvoorbeeld de beeldhouwer Claes Sluter in Dijon, Jan Maelwael in Nijmegen en de Vlaming Jan van Eyck in Den Haag.
“De kunstenaars maken duidelijk waar het geld zat en het aanzien. Deze grote namen bevestigen het belang van het Bourgondische hof. Maar er is meer. De lang bijna vergeten Maelwael was de grondlegger van de Nederlandse schilderkunst. Maar hangt hij in het Rijksmuseum? Nee. In 2017 was er wel een tentoonstelling, gelukkig. Ook hier geldt dat het allemaal eerder begon dan aan het einde van de zestiende eeuw. En zo kwam Jan van Eyck in 1422 op verzoek van graaf Jan van Beieren naar Den Haag om hofschilder te worden. Uit die periode stamt een tekening getiteld ‘De grafelijke vispartij’, waarop de oudste afbeelding van het Binnenhof staat. Het kunstwerk bevindt zich nu in het Louvre. Maar ja, Van Eyck in het Hollandse Den Haag, dat zinde Filips de Goede niet. Hij kocht hem in 1425 weg. Van FC Den Haag naar het Vlaamse Club Brugge, met dit verschil dat het qua status meer een overgang naar Real Madrid was.”
Uiteindelijk heb je als lezer een flinke reis achter de rug en dan lees je op pagina 848 dat het project nog niet klaar is. De ‘queeste’, de zoektocht, duurt voort, schrijft u. Hoe moet ik me dat voorstellen?
“Ik heb niet alles in het boek kunnen opnemen én tegelijk hoop ik dat er nog plekken zijn die ik niet heb ontdekt. Misschien leest een historisch onderlegde Hagenaar mijn reis door laatmiddeleeuws Den Haag en kan hij me op nog een onbekende parel wijzen. Daarom is er een digitaal ‘abecedarium’ waar nog allerlei zaken te vinden zijn en waaraan iedereen nog dingen kan toevoegen. Aarzel niet om te melden welke Bourgondische ‘lieux de mémoire’ ik over het hoofd zag! Volledigheid nastreven is vermoeiend, maar samen verder werken aan ons grensoverschrijdend oerverhaal vervult me nu al met voorpret.”
- Bart Van Loo, ‘Stoute schoenen, in de voetsporen van de Bourgondiërs’ (848 pagina’s). Uitgever: De Bezige Bij. Prijs: € 45,-.
- Het aanvullend ‘abecedarium’ is hier te vinden en zelf gegevens inzenden kan via info@stouteschoenen.eu.
- Bart Van Loo is dinsdag 8 oktober bij Paagman (vestiging Frederik Hendriklaan, 19.00 uur). Hij wordt geïnterviewd door Jean-Pierre Geelen. Aanmelden kan hier.