Rijksbouwmeester Francesco Veenstra: ‘Den Haag moet niet een tweede Rotterdam willen zijn’
De woningbouwopgave, de toekomst van de rijkskantoren in Den Haag én de renovatie van het Binnenhof. Rijksbouwmeester Francesco Veenstra schaakt op vele borden tegelijk.
Hij is druk, de rijksbouwmeester. We spreken Francesco Veenstra (49) telefonisch; eerst zit hij in de auto en dan spreekt hij vanuit de hal van het ministerie van Binnenlandse Zaken aan de Turfmarkt. Een belangrijk deel van zijn leven is sinds zijn aantreden in september vorig jaar gevuld met overleggen op allerlei niveaus. En daarnaast is hij ook nog mede-eigenaar van het Delftse architectenbureau Vakwerk. Maar hij doet het allemaal ‘met veel plezier’, zegt hij, en ziet het ook als zijn opgave om bij te dragen aan het verbeteren van ontwerpprocessen en de ruimtelijke ordening in Nederland.
In de persoon van Hugo de Jonge hebben we weer een minister voor Volkshuisvesting én Ruimtelijke Ordening. Een goede zaak?
Francesco Veenstra, Rijksbouwmeester: “Zeker. De politiek heeft zo’n tien jaar geleden de ruimtelijke ordening op rijksniveau om zeep geholpen. Het idee was dat de markt een grotere rol moest gaan spelen. Maar je hebt in dit land met zijn beperkte ruimte regie nodig. Het is wel jammer dat het een minister is ‘voor’ en niet ‘van’. Zonder eigen ministerie dus. Dan heb je minder slagkracht. Maar het is een begin!”
Woningbouw is dé grote opgave. Hoe kan worden voorkomen dat het land vol wordt gebouwd?
“We moeten niet net doen alsof dit iets nieuws is. Nederland heeft er de afgelopen eeuw elk jaar 76.000 woningen bij gekregen door de bevolkingsgroei. Wat nieuw is, is dat de laatste decennia de huishoudens steeds kleiner zijn geworden en dat je dus eigenlijk twee keer zoveel nieuwe woningen nodig hebt. Ongebreideld bouwen in het buitengebied kan niet, dus moet een flink deel van die woningen binnen de bestaande stedelijke gebieden worden gebouwd. Dat betekent ook dat er meer hoogbouw komt.”
Den Haag zet met zijn Central Innovation District ook sterk in op hoogbouw. Is dat een goede strategie?
“Hoogbouw kan, maar is niet zaligmakend. Het is maar één kleur op het palet. Veel mensen vinden de oude binnenstad juist aantrekkelijk om de kleine schaal. Je moet je ook afvragen wat de identiteit van je stad is. Den Haag moet niet een tweede Rotterdam willen zijn. Hoogbouw schept bovendien nieuwe problemen. Bijvoorbeeld dat van de plinten (begane grond, red.). Hoe maak je die levendig? Hoe voorkom je dat dat parkeerlagen worden of een zone vol elektriciteitshuisjes? Hoogbouw zet ook de bereikbaarheid en mobiliteit onder druk.”
Een goed alternatief is midden-hoogbouw, zeg maar tot tien lagen.
Maar wat dan?
Francesco Veenstra, Rijksbouwmeester: “Een goed alternatief is midden-hoogbouw, zeg maar tot tien lagen. Dat is veel beter in te passen. Het project Little C in Rotterdam (bureaus CULD en Inbo, red.) is daar een goed voorbeeld van. Daar is trouwens ook een toren van achttien lagen in opgenomen, maar die domineert niet. Je moet dus over die binnenstedelijke projecten heel goed nadenken en ze heel goed inpassen. Een voorbeeld van hoe het niet moet, is de Mall of the Netherlands in Leidschendam. Daar is een gigantisch programma gerealiseerd in een woonwijk met allerlei verkeersproblemen tot gevolg.”
Met uw eigen bureau heeft u een plan ontwikkeld voor de Verheeskade in het Laakhavengebied met woontorens van 115 en 70 meter. Niet laag.
“De grond is intussen zó kostbaar geworden dat eigenaren voor een haalbare ontwikkeling wel de hoogte in moeten. Maar dit project past wel bij de nieuwe Laakhaven. Wat ons hier parten speelt, is dat het veel tijd heeft gekost om de planvorming van de opdrachtgever en die van de gemeente met elkaar in de pas te laten lopen. De enorme bouwopgave, ook in Den Haag, vraagt veel mankracht bij de gemeente. En net als elders is daar ook in Den Haag nu een tekort aan. Ook de steden moeten weer aan regie doen om de grote plannen in goede banen te leiden. En moeten voor de bouwopgave een groter ambtelijk apparaat opbouwen met voldoende kennis en kunde.”
Als rijksbouwmeester ‘bewaakt u de stedenbouwkundige inpassing en de architectonische kwaliteit van rijksgebouwen’. Daaronder valt ook de renovatie van het Binnenhof. Hoe loopt het?
“Dat project was natuurlijk al lang begonnen voordat ik aantrad. Het is een bijzonder, groot en complex dossier en daar horen mee- en tegenvallers bij. Ooit zelf een verbouwing meegemaakt? Nou, dan weet je dat de aannemer onverwachte dingen gaat tegenkomen waarvoor hij een oplossing moet bedenken. Dat is bij het Binnenhof niet anders. Wat ook meespeelt, is dat sinds de start van het project gaandeweg de digitalisering nog verder is voortgeschreden en de veiligheidseisen strenger zijn geworden. Dat heeft gevolgen voor het project.”
We moeten niet te calvinistisch zijn.
In verband met de veiligheid komt er een nieuwe, verdiepte publieksingang op de Hofplaats. Is dat wenselijk?
“Dat is inderdaad een behoorlijke ingreep in de stad. Maar wel een die zorgt voor ruimte en veiligheid, en voor een goede verwerking van de publieksstromen. Mijn taxatie is dat de publieksingang goed kan worden ingepast op de Hofplaats.”
De gemeente Den Haag is niet blij met deze toevoeging en moet nog een omgevingsvergunning afgeven.
“De samenwerking tussen rijk en gemeente vind ik, gezien de complexiteit van het project, tot nu toe indrukwekkend. Dus ik ga ervan uit dat we eruit komen.”
Er is al heel wat voorgevallen en misgelopen, inclusief het vertrek van twee gerenommeerde architecten, Ellen van Loon en Liesbeth van der Pol. Is dit project wel aan te sturen?
“Ik denk dat het nu goed loopt. Er zijn pijnlijke dingen gebeurd. De politisering van dit project is begrijpelijk, maar ook bijzonder groot. Er ontstond opeens het beeld dat er geld over de balk zou worden gegooid, terwijl het mantra is: sober en doelmatig. Ik denk dat we niet te calvinistisch kunnen zijn. We bouwen echt geen paleizen voor politici en ambtenaren. Maar dit is het belangrijkste gebouwencomplex van Nederland en de oudste regeringszetel van de wereld. Die maken we toekomstbestendig voor nieuwe generaties Nederlanders. Achthonderd jaar geschiedenis schept verantwoordelijkheden waar we als land niet omheen kunnen. Het zou helpen als we trotser zijn op die bijzondere geschiedenis.”
[Dit stuk is op 21 juni op een aantal plekken aangepast; door een misverstand was niet de laatste versie op de site geplaatst.]
Meer informatie: www.rijksvastgoedbedrijf.nl/over-ons/rijksbouwmeester
Onze redactie biedt u dit verhaal uit de Architectuurbijlage van donderdag 9 juni 2022 gratis aan. Wilt u meer lezen over Haagse architectuur? Klik hier voor alle verkooppunten. U kunt ook een (proef)abonnement nemen. U ontvangt DHC 10 weken voor slechts 10 euro.