Bleyenberg is open: ‘Er zijn hier veel goede horecabedrijven, maar we hebben net iets meer ballen’

Door Marloe van der Schrier

Stukje bij beetje werd het nieuwe horecaconcept Bleyenberg waarheid. Maar liefst vijf verdiepingen had mede-eigenaar Raoul Farla te vullen. ‘De Kantine’, het restaurant op de begane grond, is nu open – een mediterrane keuken gebaseerd op ‘shared dining’ – , evenals de technoclub Het Magazijn – “met de beste muziek uit de scène”– die zich beneden bevindt. En ook rooftopbar ‘Het Dak’ is open. Alsmede de vergaderlocaties op de eerste en tweede etage en de ‘coffee-on-the-go’. “We gaan ‘slow’ open, “vertelt Farla beneden in het restaurant. “Proeven hoe het allemaal gaat.” Aan het eind van de zomer hoopt hij de officiële opening te vieren.

Meneer Bleyenberg

Farla kende het pand al goed: hij huurde het enige tijd anti-kraak voor zo’n tweehonderd of driehonderd euro in de maand en runde er een conceptstore. Als ondernemer vond hij echter dat een pand op zo’n centrale locatie veel meer te bieden heeft. Hij ontmoette in die tijd Torsten Heeres, een Hagenaar met veel horeca-ervaring: Heeres had tot nu toe een managementfunctie voor de Grote Markt Groep. Samen gingen de twee aan de slag en werkten alle plannen tot in detail uit: technische tekeningen, maar ook financiering, omzet, prognoses voor de komende vijf jaar – bij goed weer en bij slecht weer – en ga zo maar door. En dat moest ook wel. “Banken zijn niet zo happig op financiering van horeca,” legt hij uit. “Uiteindelijk wilde een bank investeren omdat we er zo goed over hadden nagedacht én alleen als we de andere helft rond zouden krijgen met crowdfunding. Zo gezegd zo gedaan, via de horecacrowdfundingsite haalden ze maar liefst 350.000 euro op.

De telefoon van Raoul begint te trillen. Hij kijkt even op het scherm. “Dit is mijn vader. Heel even opnemen.” Het gaat over een klus, ergens in het vier verdiepingen tellende pand. “Mijn ouders, maar ook mijn vrienden zijn mijn steun en toeverlaat. Zonder hen was het niet gelukt. We hebben zoveel zelf gedaan,” zegt hij als hij om zich heen kijkt.

Twee merkbouwers hielpen met de naamgeving: “In de archieven vonden ze een prachtige foto van meneer Bleyenberg, de bedrijfsleider van de Kwantum die hier gevestigd was.” Meneer Bleyenberg, nu in de zeventig en trots dat het pand naar hem vernoemd is, was de eerste bedrijfsleider die hier lang bleef werken. “Het was destijds een beetje een vuige buurt waar veel gejat werd. Hij was van ‘niet lullen, maar poetsen’,” verklaart Farla. “Wij willen ook graag iets bereiken en hebben keihard gewerkt om dit van de grond te krijgen. We herkennen ons wel in zijn visie.” En als naam vonden ze het meer dan geschikt. “Het straalt blijheid uit en tegelijkertijd is het chique.”

Totaalconcept

Maar heeft Den Haag wel behoefte aan zo’n groot horecapand? “We hebben een doelgroeponderzoek gedaan,” zegt Farla. “Den Haag miste een totaalconcept. Een plek waar je bij wijze van spreken de hele dag kan blijven. Hier kun je ’s ochtends beginnen met koffie, ’s middags vergaderen, borrelen op het dakterras, beneden eten en daarna naar de club.” Hij glundert. “Het is cosmopolitisch en on-Haags. Er zijn hier veel goede horecabedrijven, maar we hebben net iets meer ballen, het gaat om de hele ‘look and feel’.”

“Het plan van de vergaderlocaties kwam uit míjn koker,” zegt Farla. “Den Haag is echt een vergaderstad, maar vergaderingen zijn vaak op saaie locaties. Ik dacht: dat kan ik beter.”

Het riante dakterras, met uitzicht op de Grote Markt, ging vorig weekend open. Langs de randen zijn houten zitjes met kussens, palmbomen en stoelen. Binnen is een bar met cocktails en een goede borrelkaart, aldus Farla. Hij kijkt om zich heen. “Dit is letterlijk en figuurlijk de kroon op ons werk.”

Foto’s PR

Abonnee worden van DHC? Klik dan hier.