Essay: Opgedrongen ongedwongen feestdag

De viering van het kerstfeest is een marathon die stress én familiegevoel oplevert. Een essay van de Haagse schrijver Dario Goldbach.

Door

Er valt niet aan te ontkomen, dames en heren: het is december, de feestmaand. De maand waarin het concept ‘familie’ het kapitalistisch vehikel is waarmee de grote ondernemingen hun zakken vullen. Bedrijven als Bol.com, Albert Heijn, PostNL en Mediamarkt hebben mij via sociale media, postercampagnes en nieuwsbrieven op dringende wijze opgedragen wat ongedwongen familiegenot te ervaren. Deze opdracht is altijd indirect, en wordt enkel via suggestie opgebracht. Kersthammen zijn in de bonus, bij elke kassa liggen rollen pakpapier en als ik overstap naar ABN AMRO krijg ik een Le Creuset-pan cadeau. Deze pan vormt het middelpunt van hedendaags, havermelk-elitair geluk. Kortom, er is veel te winnen.

De heilige opdracht tot knus, jaar afsluitend geluk laat mij elke december echter uitkomen bij dezelfde vraag: wat is familie? Anno 2024 is die vraag niet zo makkelijk te beantwoorden als het misschien lijkt. Zoals zoveel millennials, kom ik uit een ‘gebroken’ gezin; mijn ouders scheidden toen ik elf was. Scheiden was, en is, behoorlijk in. De vraag ‘zijn je ouders nog bij elkaar?’ is er een die op een eerste date, ergens tussen drankje twee en drie, probleemloos gesteld kan worden. Heb je broers of zussen? Houd je van ananas op je pizza? Zijn je ouders nog bij elkaar?

Speculeren

Volgens mij kan niemand met zekerheid zeggen waarom er tegenwoordig zoveel gescheiden wordt. Wel kan ik, mag ik en zal ik speculeren. Misschien worden we gewoon ouder. Misschien is het simpelweg te wijten aan de uitvinding van de antibiotica, de opkomst van fitness en de introductie van de verplichte zorgverzekering. Toen trouwen in de middeleeuwen de norm begon te worden, betekende ‘tot de dood ons scheidt’ een jaar of tien à vijftien. Twintig hooguit.

 

Waarom aan een kwakkelende relatie werken als je er ook met de secretaresse vandoor kan?

 

Maar dat er familiefeesten georganiseerd dienden te worden bij een 25- of zelfs 50-jarig huwelijksjubileum hield niemand voor mogelijk. Misschien is het helemaal niet zo gek dat men na dertig jaar op elkaar is uitgekeken. Misschien komt het doordat onze ouders – de boomers – met z’n allen de jaren zestig hebben meegemaakt en daarmee (sorry, ik wil hier ook niet over nadenken) actief hebben deelgenomen aan de seksuele revolutie. Misschien is die generatie gewoon niet meer in staat om hun leven lang met één enkele partner door te brengen. Hier enigszins aan gelieerd, maar toch weer totaal anders: misschien is het een gevolg van ons neoliberale marktdenken. Pragmatisme. Efficiëntie. Waarom aan een kwakkelende relatie werken als je er ook met de secretaresse vandoor kan?

Enfin. Populair is scheiden zeker. Naast mijn ouders zijn bijna al mijn ooms en tantes gescheiden. Ook mijn opa’s en oma’s zijn al langer dan ik leef uit elkaar. Het enige stel in mijn directe familie dat geen moment van elkaars zijde is geweken, is tevens het enige zonder kinderen. Maar dat is vast toeval. Ik onderhoud familiebanden waarvoor onze taal tekortschiet. In principe noemen we iedereen een neefje of nichtje. En als we het niet meer weten, rammen we er ‘achter’ voor, alsof dat ook maar iets verduidelijkt. De term achter-achter-achterneef vinden we blijkbaar acceptabel.

 

De eerste kerstdag is het paradepaardje, de crème de la crème van de kerstige data

 

Maar ik constateer dat onze taal het ook moeilijk heeft met ‘reguliere’ familiebanden. Waarom is er geen Nederlandse vertaling voor het Engelse woord ‘siblings’? Een prachtige en vooral praktische verzamelterm voor zowel broers als zussen. Verder heeft Assepoester het voorvoegsel ‘stief’ voor ons allemaal verpest. Een stiefmoeder staat garant voor een sterk staaltje psychologische oorlogsvoering. Het concept stiefzus of stiefbroer (hier zou een Nederlandse vertaling van ‘step-sibling’ van pas zijn gekomen) heeft, om redenen die mij niet geheel duidelijk zijn, een prominente rol ingenomen in het onzedelijke deel van het internet.

Drama

Maar in welke termen je er ook over praat, december in een familie die niet in de traditionele mal past, is een logistieke uitdaging dan wel een drama. De Kerstman heeft hier wel iets op bedacht, hij maakte van kerst een driedaagse, mét de optie tot verlenging: kerstavond, eerste kerstdag en tweede kerstdag. Nu zijn deze dagen niet gelijk aan elkaar. Absoluut niet. Deze dagen zijn onderhevig aan een onbeschreven maar onomstotelijk bewezen hiërarchie. Op kerstavond zal een enkeling een nachtmis bezoeken, maar de meeste families kijken een film op de bank. De meest verwende kinderen mogen hun cadeautjes al uitpakken, en iedereen hoopt tevergeefs dat het sneeuwt.

De eerste kerstdag is het paradepaardje. De crème de la crème van de kerstige data. De primaire feestdag van de primaire feestmaand. Dit is de dag dat het kindeke Jezus, volgens de invloedrijke fantasyroman genaamd Bijbel, werd geboren. Op deze dag dien je je ‘main event’ te hebben. Ouders. Kinderen. Kleinkinderen. De harde kern van het traditionele familieconstruct. Deze dag breng je door met de mensen die het meeste voor je betekenen. Deze dag is erg belangrijk.

De tweede kerstdag biedt iets meer ruimte voor vrije invulling: je spreekt af met neefjes en nichtjes of plant een informeel etentje met vrienden. Leuk. Kerst is weer bijna voorbij. Je hebt lekker gegeten, misschien een cadeautje uitgewisseld en hebt met niemand over politiek gesproken. Wat een genot. Wat een plezier. Wat een ongedwongen geluk.

Maar helaas. Wie hou je voor de gek? Zo gaat het niet. De praktijk is meestal anders.

Sommige jaren gaat het prima. Er is dan weliswaar sprake van een kerstmarathon-met-dubbele-verlenging, met een derde en soms zelfs vierde kerstdag. Maar je hebt iedereen gezien, je hebt niemand teleurgesteld en hoewel je sociaal bent leeggezogen en een megastal aan kalkoenen hebt verorberd, kun je erg content het vagevuur tussen kerst en oud en nieuw betreden. Je hebt dan gewonnen. Maar wanneer de kerstplanning vanwege de verschillende fracties van een versnipperde familie niet vanzelfsprekend is, zal zich ongetwijfeld af en toe een overlappend evenement aandienen. Je hebt ergens een kerstdag toegezegd, en opeens word je toegevoegd aan een groepschat vol met neefjes en nichtjes van een andere tak van de familie. Er worden lootjes getrokken, en mensen zeggen toe zich over een gang te ontfermen. Dan gaat het mis.

Verraad

Nu is er iets wat ik heel duidelijk wil maken. Het probleem is niet dat ik niet mee wil doen aan kerst, of dat ik het niet leuk vind. Integendeel, ik houd van mijn familie en ik breng graag de kerst met ze door. Daarnaast mag ik in mijn handjes knijpen dat ik überhaupt opties heb met kerst. Dat ik niet alleen thuiszit. Ik heb te maken met het andere uiterste. Ik word gedwongen om keuzes te maken. Op die manier zal ik altijd iemand teleur moeten stellen, want tegen je familie zeggen dat je niet komt, is in principe de grootst mogelijke vorm van verraad. Wanneer ik genoodzaakt ben om een uitnodiging af te wijzen, zal niemand antwoorden met: ‘Geen probleem!’ Er zal, nadat ik het nieuws heb gedeeld, een pijnlijke stilte volgen. Daarna zal er gevraagd worden waar ik dan wel naartoe ga. En daarna zal ik moeten uitleggen waarom ik die andere kerstactiviteit verkies boven die van hen. En hoewel het nooit expliciet gezegd zal worden, is de onderliggende vraag: vind je hen dan belangrijker?

 

Een traditie is niet goed of fout, een traditie is gewoon een gebruik dat zich herhaalt

 

De aanloop naar Kerstmis ervaar ik als een stressvolle periode. Tegelijkertijd voel ik me schuldig dat ik die periode als stressvol ervaar, omdat ik dan vind dat ik een slechte zoon, kleinzoon, schoonzoon of stiefzoon ben. Tot slot voel ik een soort onmacht, omdat ik er natuurlijk nooit voor heb gekozen om in deze situatie te belanden. Ik voel me weer als een klein kind, afhankelijk van volwassenen, jonglerend met andermans emoties. Maar ik weet ook dat de planning ieder jaar uiteindelijk lukt, en ik weet ook dat iedereen begrip heeft voor de dubbele kerstafspraak, want ik weet ook dat ik niet de enige ben met deze uitdaging.

Spruitjes

De chaos van de kerstplanning is de norm, als onderdeel van onze het-is-nooit-genoeg-maatschappij. Er is nooit genoeg Kerstmis. Hoe ijverig de grote ondernemingen ons ook beschieten met de beeldtaal van een ongedwongen kerst, die beelden zijn onjuist. Een traditie is voor elke familie anders. Een traditie is niet goed of fout, een traditie is gewoon een gebruik dat zich herhaalt. En in mijn geval is de planning van kerst een onderdeel van de traditie. Het is ook iets waar ik door de jaren heen beter in ben geworden, waar ik meer rust in heb gevonden.

Want of het nou op kerstavond of op vijfde kerstdag plaatsvindt, het lukt altijd om op enig moment met z’n allen rond die tafel te zitten en schalen met eten aan elkaar door te geven. Iedereen weer iets ouder, dat ene familielid drinkt iets te veel en daar kan iemand anders weer om lachen, een nichtje heeft haar ongemakkelijke nieuwe vriendje meegenomen en dat is altijd winnen, iemand geeft me de spruitjes aan en dan zeg ik dat ik niet van spruitjes houd, en dan zeggen ze dat ik die spruitjes echt moet proberen, want die spruitjes zijn wél lekker, en dan neem ik er uit beleefdheid drie, en dan eet ik die op, want ik ben een volwassene, en dan vragen ze of ik de spruitjes lekker vond, en dan zeg ik dat deze spruitjes lekkerder waren dan andere spruitjes, maar dat ik toch niet zo’n fan ben van spruitjes, en dat antwoord is acceptabel, en niemand voelt zich slecht over de spruitjes, en dan komt er kerstmuziek op waar ik niet speciaal fan van ben, maar toch is het gezellig, want ook dat is traditie, en dan wordt er een beetje intergenerationeel gedanst, en daar krijg ik een warm gevoel van in m’n buik, en misschien dans ik ook een beetje, en dan wordt er gelachen, en er is een kerstboom, en misschien zijn er cadeautjes, en ik betrap m’n nichtje die stiekem met dat vriendje staat te roken, en ik beloof hun geheim niet te verklappen, en ik schenk iets sterks in, en er wordt niet meer gedanst, want iedereen heeft te veel gegeten, en een verre achteroom is in slaap gevallen op de bank, en we laten hem lekker slapen, maar we giechelen er wel om, en dat mag, omdat we geen kwaad in de zin hebben, het is gewoon grappig dat een verre achteroom in slaap is gevallen op de bank, en precies als ik er niet meer over nadenk, krijg ik een inzicht dat ik eigenlijk niet meer zag aankomen, maar dat toch vanzelfsprekend voelt, een inzicht dat misschien het hele punt is van deze opgedrongen ongedwongen feestdag: dit is familie.

Dario Goldbach (Voorburg, 1992) is schrijver. In 2023 verscheen zijn debuutroman ‘De man die alles had’.

Standaardportret
Bekijk meer van